27562 |
overdreven harde werkers |
de akkoord kapot maken:
dǝr akoǝt kapǫt māxǝ (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Maurits]),
hoennesen:
hunǝzǝ (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Eisden])
|
Te hard werken werd door de collega''s lang niet altijd gewaardeerd. Dat blijkt uit de meeste woordtypen in dit lemma. [N 95, 912]
II-5
|
19465 |
overgordijn |
gardijn:
jardiŋ (Q121a Chèvremont),
overgardijn:
øvərjardiŋ (Q121a Chèvremont),
store (fr.):
štōr (Q121a Chèvremont),
voorhang:
vy(3)̄rhaŋk (Q121a Chèvremont)
|
gordijn || overgordijn
III-2-1
|
20235 |
overgrootmoeder |
overgross-moeder:
uv’verjroeësmodder (Q121a Chèvremont)
|
overgrootmoeder
III-2-2
|
20212 |
overgrootvader |
overgross-vader:
uv’verjroeësvadder (Q121a Chèvremont)
|
overgrootvader
III-2-2
|
18553 |
overjas (alg.) |
berzieh (<du.):
Van Dale (DN): Überzieher, overjas.
überzieh (Q121a Chèvremont),
overjas:
uvverjas (Q121a Chèvremont, ...
Q121a Chèvremont),
pardezieh:
partezieh (Q121a Chèvremont)
|
herenoverjas; inventarisatie huidige uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || herenoverjas; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || overjas, lange ~, dik en warm [euverpalto, palzeer, jaager] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
25065 |
overschot, restant |
rest:
res(t) (Q121a Chèvremont, ...
Q121a Chèvremont)
|
overschot, restant
III-4-4
|
19771 |
overtrek |
bedtog:
bɛttsox (Q121a Chèvremont),
tijk:
tsex (Q121a Chèvremont)
|
overtrek || tijk, overtrek
III-2-1
|
24859 |
paardebloem |
kettenkruid:
ket’tekroed (coll.) (Q121a Chèvremont),
paardsbloem:
peëds’blom (Q121a Chèvremont),
zoermelk:
zoer’mennieg (Q121a Chèvremont),
zoer’milch (Q121a Chèvremont)
|
paardebloem || paardebloemblad
III-4-3
|
24482 |
paardekastanje |
kastaai:
ka(r)sjtai’ (Q121a Chèvremont),
kastaaieboom:
karsjtai’eboom (Q121a Chèvremont),
paardskastanje:
peëds’kasjtai (Q121a Chèvremont)
|
kastanje || kastanjeboom || paardekastanje
III-4-3
|
24414 |
paardenhorzel |
paardsoreis:
peëdshorees’ (Q121a Ch?vremont)
|
paardenhorzel
III-4-2
|