e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121a plaats=Ch?vremont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schaft botterham: bǫtǝrham (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]), schafttijd: šaftsit (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]) De invuller uit Q 121c merkt voor de Domaniale mijn op dat de schaft duurde van half elf tot kwart voor elf. [N 95, 55; N 95, 53a; N 95, 53b; N 95, 50; monogr.; Vwo 494; Vwo 498; Vwo 679] II-5
schaften botteren: butǝrǝ (Chevremont  [(Julia)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Schaften, eten. Volgens de respondenten in Q 15, Q 113a en Q 117a gebeurde het "schaften" bovengronds en het "botteren" ondergronds. [N 95, 50; N 95, 53a; N 95, 53b; monogr.; Vwo 495; Vwo 499; Vwo 680; Vwo 690] II-5
schaftlokaal schaftlokaal: šaflokāl (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]) Lokaal waar men de boterhammen verorbert. [N 95, 6] II-5
scharnier scharnier: šarnēr (Chevremont) Metalen toestel, bestaande uit twee delen die in elkaar grijpen en aan elkaar verbonden zijn door een pen waaromheen zij kunnen draaien. Scharnieren worden gebruikt voor alle delen van ramen en deuren die beweegbaar ten opzichte van elkaar moeten worden verbonden. Men onderscheidt ijzeren en koperen scharnieren; de laatste hebben meestal een ijzeren pen waarom zij draaien. [N 54, 78; monogr.] II-9
schaterlachen juichen: jü’che (Chèvremont) schaterlachen III-1-4
schaven hobeln: hubǝlǝ (Chevremont) In het algemeen het hout bewerken met een schaaf. [N 53, 90; monogr.] II-12
scheenbeschermer scheenbeschermer: šiǝnbǝšɛrmǝr (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]) Bescherming voor het scheenbeen. Het dragen van deze beenkappen kan worden voorgeschreven in dikke lagen, in steile pijlers, bij het werken aan steendammen en bij het nabreken. [N 95, 885] II-5
schelm schelm: sjelm (Chèvremont) schelm III-1-4
schelvis roh-esser: ro-esser (Chèvremont) schelvis, gerookte III-2-3
schemeren schemeren: sjieë⁄mere (Chèvremont) schemeren III-4-4