e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121a plaats=Ch?vremont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snel, vlug gauw: jauw (Chèvremont), nijds: nietsj (Chèvremont), vlot: flot (Chèvremont), zier: zier (Chèvremont) snel, vlug III-4-4
snijbonen fietsjbonen: fietsj’boeëne (mv.) (Chèvremont) snijboon I-7
snoepen snuiten: Inne d¯r kieës van ¯t broeëd sjnüt¯se: iemand de kaas van het brood eten  sjnüt’se (Chèvremont) snoepen III-2-3
snoepgoed lekfietsjen: lek’fietsje (Chèvremont), snuit: Ing tuut mit sjnüts  sjnüts (Chèvremont) snoepgoed III-2-3
snoepje klompje: klump’sje (Chèvremont) snoepje III-2-3
snoer smikkesnoer: šmekǝšnǫar (Chevremont) Bewegend deel van de zweep dat aan de steel bevestigd is. Een aantal informanten verdeelt het snoer nog in een onderste gedeelte dat aan de stok bevestigd is, en een dunner (gevlochten) gedeelte, waaraan de kletsoor bevestigd is. De benamingen die met zekerheid refereren aan dat dunnere gedeelte, worden apart vermeld. [N 13, 95b; S 47; R 14, 20; monogr.] I-10
snotneus kakjong: verklw. kakjöngs-je  kak’jong (Chèvremont), kakjongetje: kakjöngs-je (Chèvremont), kute-jong: koet’jong (Chèvremont), koe’tejong (Chèvremont), kute-naas: koet’naas (Chèvremont), kute-nelis: inne koetnelles (Chèvremont), koet’nellis (Chèvremont), nelis: nel’les (Chèvremont), sneuzel: sjneu’zel (Chèvremont), sniebel: sjnieb’bel (Chèvremont), zeiknelis: Inne zeeknelles (Chèvremont) een snotneus || snotjongen || snotneus III-1-4
snuifje prise (fr.): pries (Chèvremont) snuifje III-2-3
snuiftabak snuif: sjnoef’ (Chèvremont), snuiftoebak: sjnoef’toeëbak (Chèvremont) snuif III-2-3
soep herz-jesu-soepje: herts-je’zoe-tsüpje (Chèvremont), soep: Verklw. tsüpje of tsüpsje  tsoep (Chèvremont) dun soepje || soep III-2-3