e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121a plaats=Ch?vremont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
varkensvet schmalz (du.): sjmalts (Chèvremont) reuzel III-2-3
vaste boord kraag: kraach (Chèvremont) kraag, vaste halsboord van een overhemd [N 23 (1964)] III-1-3
vastlopen vastlopen: vaslōfǝ (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]) Vastlopen, gezegd van de luchthamer. [N 95, 819] II-5
vat, ton ton: tǫn (Chevremont), vat: vā.s (Chevremont) Een vat of ton is uit houten duigen en twee bodems samengesteld en wordt met behulp van houten of metalen banden bijeen gehouden. Het middendeel ervan, de buik, heeft de grootste omvang. Vanuit het midden loopt het vat naar het boven- en ondereinde smaller toe. [N E, L; L 21, 40; monogr.] II-12
vat, ton (naar inhoud) ankertje: ɛŋkǝršǝ (Chevremont) In dit lemma zijn de benamingen voor vaten en tonnen met een bepaalde inhoudsmaat bijeen geplaatst. Bij één soort benaming worden door de zegslieden soms verschillende inhoudsmaten opgegeven. [N E, L; monogr.] II-12
veel drinken buizen: päo’ze (Chèvremont), zuipen: Dee zoeffet wie inne karebengel, wie inne karehónk Vrès wie ing kats en zoef wie inne hónk. da bliefste jezónk  zoef’fe (Chèvremont) zuipen III-2-3
veel te wijde broek flodderboks: flodderboks (Chèvremont) broek, veel te wijde ~ [flodderboks] [N 23 (1964)] III-1-3
veelvraat keus: kø̄s (Chèvremont), vreter: vrè’ser (Chèvremont) vreetkop || vreetzak III-2-3
veer pluim: plüm (Chèvremont), veer: veer (Chèvremont) veer || veer, pluim III-4-1
vegen, keren bezemen: bɛsəmə (Chèvremont), kwispelen: kwespələ (Chèvremont), vegen: veəjə (Chèvremont) bezemen || vegen III-2-1