19575 |
drinkbeker |
beker:
bɛxər (Q121a Chèvremont)
|
beker
III-2-1
|
19726 |
drinkbus |
blik:
blęx (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Willem-Sophia])
|
De blikken fles waarin men drank, meestal koffie, bewaart. De opgave "lutte" uit Q 121 is metaforisch gebruikt. Wanneer iemand die bijzonder veel dorst heeft een hele grote drinkbus meebrengt zegt men wel dat hij "eŋ lo̜t" (luchtkoker) heeft meegebracht (Lochtman pag. 76). [N 95, 52; monogr.; Vwo 127; Vwo 158; div.]
II-5
|
20499 |
drinken |
nennen:
kindertaal
nenne (Q121a Chèvremont),
nien’ne (Q121a Chèvremont),
pitsen:
Kóm, vier junt ós jauw ee pit¯sje
pit’sje (Q121a Chèvremont),
zuipen:
Deë zoeffet wie inne karebengel, wie inne karehónk Vrès wie ing kats en zoef wie inne hónk, de bliefste jezónk Zoeffe krai: zuiplap
zoef’fe (Q121a Chèvremont)
|
drinken
III-2-3
|
19574 |
drinkglas |
glas:
jlās (Q121a Chèvremont),
hengelglas:
hɛŋəljlās (Q121a Chèvremont),
tulp:
tølp (Q121a Chèvremont)
|
glas || glas met oor || hoog naar de voet spits toelopend drinkglas
III-2-1
|
30580 |
droge verfstoffen |
groenspaan:
jrø̄nšpān (Q121a Chevremont),
loodwit:
luǝtwīs (Q121a Chevremont)
|
De poedervormige, kleurgevende bestanddelen van een verf. In dit lemma zijn de benamingen voor een aantal droge verfstoffen waarmee men vroeger zelf verf maakte, bijeengeplaatst. Rubriek A bevat algemene benamingen voor droge verfstoffen, terwijl onder B tot en met H de termen voor respectievelijk witte, gele, rode, blauwe, groene, bruine en zwarte verfstoffen zijn opgenomen. Droge verfstoffen werden in L 330 bewaard in 'laden' ('lājǝ'), 'trommels' ('trǫmǝls'), 'bussen' ('bø̜sǝ') en 'doosjes' ('dø̄skǝs'), in K 353 in 'vaatjes' ('v'tjǝs'), in Q 113 in 'blikken bussen' ('blekǝ bøs'), in L 328 in 'blikken bussen' ('blekǝ bø̜s'), in Q 121 in een 'blikken doos' ('blē̜xǝ duǝs'), in L 163 in 'tonnen' ('tonǝ'), in L 267 in 'tonnetjes' ('tø̜nkǝs') en 'houten kistjes' ('hǫwtǝ kesjǝs'), in Q 71 in 'houten bakjes' ('hōtǝn b'kskǝs'), in Q 203 in 'houten tonnetjes' ('hǭtǝ tønǝkǝs'), in Q 113 in 'houten tonnen' ('hōtǝ tǫnǝ'), in P 219 in een 'verfton' ('v'rǝftǫn'), en in L 414 in een 'papieren buil' ('papīrǝ bø̜jl'). [N 67, 1a; N 67, 1b; N 67, 2; N 67, 5-9; monogr.]
II-9
|
19147 |
dromer |
dromer:
dreu’mer (Q121a Chèvremont)
|
dromer
III-1-4
|
20507 |
dronkaard |
zuipbroer:
zoef’broor (Q121a Chèvremont),
zuiper:
züffer (Q121a Chèvremont)
|
drinkebroer
III-2-3
|
20635 |
dronken |
blauw:
Heë woar zoeë blauw, dat heë nit mieë óp de bee koeët sjtoa
blauw (Q121a Chèvremont)
|
dronken
III-2-3
|
20554 |
drop |
lakrits:
lakrits’ (Q121a Chèvremont)
|
drop
III-2-3
|
20565 |
dropwater |
lakritswater:
lakrits’wasser (Q121a Chèvremont)
|
dropwater
III-2-3
|