18958 |
gemene vrouw |
loeder:
loe’der (Q121a Chèvremont),
tang:
verklw. tsenke
tsang (Q121a Chèvremont)
|
loeder || venijnige vrouw
III-1-4
|
18939 |
gereed |
gereed:
jereed’ (Q121a Chèvremont),
paraat:
paraat (Q121a Chèvremont),
vaardig:
veë’dieg (Q121a Chèvremont)
|
gereed, klaar || klaar, gereed
III-1-4
|
26729 |
gereedschap |
getuig:
jǝtsøx (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Eisden])
|
Algemene benaming voor het gereedschap. [N 95, 721; N 95, 724; N 95, 727; monogr.]
II-5
|
28147 |
gereedschap inleveren |
[gereedschap] inleveren:
eliǝvǝrǝ (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Willem-Sophia])
|
Werktuigen bijvoorbeeld voor reparatie inleveren. De plaatselijke term voor "gereedschap" vindt men in het lemma Gereedschap. [N 95, 724]
II-5
|
27322 |
gereedschapskist |
getuigskist:
jǝtsyxskes (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Kist waarin de mijnwerker zijn materiaal kan opbergen. De "geschierkist" (Q 21) werd op de mijn Maurits gebruikt door de post-stutter. Een gereedschapskist in een pijler werd daar "pinnenkist" genoemd. Voor de fonetische documentatie van de tussen haken geplaatste woorddelen zie men het lemma Gereedschap. [N 95, 704; monogr.]
II-5
|
28146 |
gereedschapsmagazijn |
getuigmagazijn:
jǝtsøxmajǝzīn (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
Ruimte ondergronds waar het gereedschap aan de mijnwerkers wordt uitgereikt en na gebruik weer wordt opgeborgen. [N 95, 727]
II-5
|
28150 |
gereedschapsring |
getuigshaak:
jǝtsøxshoǝk (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Grote metalen ring waaraan het gereedschap dat voorzien is van een gat, kan worden geregen. De gereedschapsring kan met behulp van een hangslot worden afgesloten en wordt uitsluitend in pijlers gebruikt. Volgens invullers uit Q 121 en Q 121c was de "getuigpin" voorzien van een plaatje met daarop het nummer van de mijnwerker. Voor de fonetische documentatie van de tussen haken geplaatste woorddelen zie men het lemma Gereedschap. [N 95, 763; monogr.]
II-5
|
28148 |
gereedschapswerkplaats |
bankwerkersplaats:
baŋkwerkǝrsplāts (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Maurits])
|
Bovengrondse werkplaats waar gereedschap wordt hersteld. [N 95, 728]
II-5
|
25066 |
gering aantal, een paar |
koppel:
kóp⁄pel (Q121a Chèvremont),
paar:
paar (Q121a Chèvremont),
satz (du.):
zats (Q121a Chèvremont)
|
paar, stel van twee
III-4-4
|
20312 |
geslachtsgemeenschap hebben |
een nummer maken:
enne nommer maachen (Q121a Chèvremont),
poppen:
poppen (Q121a Chèvremont),
póp’pe (Q121a Chèvremont)
|
geslachtsgemeenschap uitoefenen [N 10C (zj)] || neuken
III-2-2
|