24622 |
hondsviooltje |
hondsviooltje:
hongs’viejüelsje (Q121a Chèvremont)
|
hondsviooltje
III-4-3
|
28175 |
hoofd ventilator |
hoofdventilator:
hoofdventilator (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Domaniale])
|
De ventilator die met de uittrekkende schacht is verbonden en zorgt voor de hoofdventilatie in de ondergrondse werken. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel (schacht)- zie men het lemma Schacht. [N 95, 207; monogr.]
II-5
|
23420 |
hoofdaltaar |
hoogaltaar:
hoeëg-altoar (Q121a Chèvremont)
|
Het voornaamste altaar, midden in het priesterkoor [hoogaltaar, hoofdaltaar, hoopaltooër?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
18187 |
hoofddoek |
plag:
zie-elewermer= wollen lijfje
plak (Q121a Chèvremont)
|
hoofddoek dichtgeknoopt onder de kin [plak, pleksek, kopdeuksek, zielewermer] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
20767 |
hoofdkaas |
flubbes:
flöb’bes (Q121a Chèvremont),
hoofderkaas:
hui’erkieës (Q121a Chèvremont),
waggelemannes:
wagkelema’nes (Q121a Chèvremont)
|
hoofdkaas || schertsend voor pudding of hoofdkaas
III-2-3
|
23305 |
hoofdkap van vrouwelijke religieuzen |
nonnenkap:
nonnekap (Q121a Chèvremont)
|
hoofdkap van vrouwelijke religieuzen [N 25 (1964)]
III-3-3
|
24344 |
hoofdluis |
luis:
loes (Q121a Ch?vremont)
|
luis
III-4-2
|
28178 |
hoofdstroom |
intrekkende:
entrɛkǝndǝ (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Winterslag, Waterschei]),
loftstroom:
lufštrōm (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Bij een zeer uitgestrekte mijn is het onmogelijk om met één luchtstroom alle werkpunten te ventileren. De af te leggen weg van deze stroom zou te lang en de luchtsnelheid te groot worden. Ook zou men dan wel veel maar niet overal verse lucht krijgen (Driessen pag. 45). Om deze nadelen te vermijden verdeelt men de intrekkende stroom in verschillende hoofdstromen en deze weer in deelstromen. [N 95, 212]
II-5
|
23341 |
hoofdtooi van communiemeisjes |
voile (fr.):
vooil (Q121a Chèvremont)
|
Sluier, lange witte ~ met een kroontje van wasbloempjes, hoofdtooi van Communiemeisjes. [N 25 (1964)]
III-3-3
|
26374 |
hoogsel |
hoogselbred:
hȳǝxsǝlbrɛt (Q121a Chevremont
[(mv hȳǝxsǝlbrēr)]
),
hoogsels:
hȳǝxsǝls (Q121a Chevremont)
|
Rechtopstaande plank die op de zijwand bevestigd wordt om deze zijwand hoger te maken en zo de laadruimte te vergroten. Het woordtype steekhoogsel duidt een plank aan die boven op de zijleest gezet wordt als extra verhoging. [N 17, 34 + 40 + add; N 18, 99; N G, 60g; JG 1a; JG 1b; JG 2b; A 26, 1 + add, monogr.]
I-13
|