e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ch?vremont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mijnwerkershuis kuilhuis: kulhūs (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]) [N 95, 41a; N 95, 41b] II-5
mijnwerkerskolonie kolonie: koloni (Chevremont  [(Julia)]   [Maurits]) Wijk of deel van een wijk bestaande uit eenvoudige mijnwerkerswoningen. Volgens de informant uit Q 15 kwam de "kolonie" in Nederlands Limburg in de Westelijke Mijnstreek slechts sporadisch voor; hem was alleen Geleen-Lindenheuvel bekend. Bij het uitspreken van kolonie valt de klemtoon op de laatste lettergreep. Een aantal woordtypen duidt op bepaalde woonwijken met name in de Oostelijke Mijnstreek in Nederlands Limburg. [N 95, 41c; Vwo 244; Vwo 803; monogr.] II-5
miskraam miskraam: mis’kroam (Chèvremont), misval: mis’val (Chèvremont) miskraam III-2-2
mispel mispel: mis’pel (Chèvremont) mispel(aar) III-4-3
mist, nevel (alg.) dons: dóns (Chèvremont) mist, nevel III-4-4
moed courage (fr.): koeraasj (Chèvremont), kraatsj (Chèvremont), moed: mód (Chèvremont) moed || moed, courage III-1-4
moeder van smarten pita (<it.): piëta (Chèvremont) Een beeld van Maria die het dode lichaam van Jezus op de schoot draagt, piëta [moeder van smarten?]. [N 96A (1989)] III-3-3
moer moer: moor (Chèvremont) konijn, wijfje III-2-1
moersleutel schroevensleutel: šruvǝšløsǝl (Chevremont) In het algemeen een werktuig voor het los- en vastdraaien van moeren. Zie ook de lemmata "steeksleutel", "ringsleutel", "verstekbare moersleutel", etc. Het betreft daar meer specifieke uitvoeringen van de moersleutel. [N 33, 300a; monogr.] II-11
moetlijn hoogtepunten: hyxtǝpøntǝ (Chevremont  [(Julia)]   [Eisden]), moetlijn: moetlijn (Chevremont  [(Julia)]   [Maurits]) Merkteken op de stijlen aan de beide zijwanden van steengangen, galerijen etc. door de mijnmeters aangebracht, dat onder meer dient als hulpmiddel om mijnsporen op de juiste hoogte te brengen. [N 95, 708; N 95, 856 add.] II-5