e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ch?vremont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schaars raar: raar (Chèvremont), spaarlig: sjpeer⁄lieg (Chèvremont) schaars, zeldzaam III-4-4
schaatsenrijder waterschaatser: wasserschaatser (Ch?vremont) schaatsertje: Hoe noemt u het insect dat met schokkende bewegingen over het water lijkt te schaatsen? Het lijf van het insect staat op lange poten op het water. [N100 (1997)] III-4-2
schacht schacht: šāt (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]) De vertikale verbinding tussen het ondergrondse en het bovengrondse deel van een mijn. De schacht wordt niet alleen gebruikt voor het transport van personeel, kolen en materiaal, maar ook voor de luchtverversing. [N 95, 73; monogr.; Vwo 674; Vwo 637; Vwo 429; Vwo 122] II-5
schachtbok, schachttoren schachtbok: šātbǫk (Chevremont  [(Julia)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), schachttoren: šāttuǝrǝn (Chevremont  [(Julia)]   [Zwartberg, Eisden]) De bovengrondse stalen of betonnen constructie waarin de schachtwielen zijn gemonteerd. [N 95, 12; N 95, 74; monogr.; N 95, add.; Vwo 108; Vwo 676; Vwo 678] II-5
schachtdeksel schachtdeksel: [schacht]dɛksǝl (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]) Het deksel waarmee de uitstromingsschacht is afgesloten om te verhinderen dat de hoofdventilator buitenlucht aanzuigt in plaats van de verbruikte lucht uit de mijn. Het deksel wordt door de liftkooi automatisch geopend. Voor de fonetische documentatie van de tussen haken geplaatste opgaven zie men het lemma Schacht. [N 95, 76; monogr.] II-5
schachtdelven afdiepen: ˙āfd˙ēpǝ (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]) Het delven van een schacht. Bij de meeste opgaven hoort "schacht" of "beur" als objekt. [N 95, 173; monogr.; Vwo 38] II-5
schachtkooi korf: kø̜rf (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]) Liftkooi, meestal met verschillende etages, waarmee personeel, mijnwagens en materiaal ondergronds of bovengronds worden gebracht. Het woordtype "waterkas" wordt volgens de invuller uit K 361 in de mijn van Zolder gebruikt voor de eerste liftkooi. De opgave "kiebel" uit Q 113 was van toepassing op de "mijnkooi ter aflating van mijnwerkers" (Jongeneel pag. 32). [N 95, 85; monogr.; Vwo 409; Vwo 438; Vwo 478] II-5
schachtkool schachtkolen: šaxkoǝlǝ (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]) Ongesorteerde kolen vermengd met stenen. Het woordtype "schachtkolen" werd volgens een invuller uit Q 121 op de Domaniale mijn gebruikt voor ongezeefde kolen die vroeger als deputaatkolen aan de mijnwerkers werden verstrekt. Zie ook het lemma Deputaatkolen. [monogr.; N 95, 461; N 95A, add.] II-5
schachtton schachtton: šāttǫn (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]) Ton die gebruikt wordt om bij het delven van de schachten personeel en materiaal naar beneden te laten en losgemaakte stenen naar boven te hijsen. [N 95, 77; monogr.; Vwo 39; Vwo 379] II-5
schachtwiel kabelschijf: kābǝlšīf (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]), schachtrad: (mv)  šātrēǝr (Chevremont  [(Julia)]   [Eisden]) De twee of vier grote kabelschijven die in de schachtbok zijn gemonteerd. Via deze schijven loopt de kabel die de verbinding vormt tussen de kooien en de ophaalmachine. Twee kabelschijven draaien steeds paarsgewijs maar in de omgekeerde richting, omdat de ene kooi daalt terwijl de andere stijgt. Het woordtype "molette" is volgens de invuller uit K 361 verouderd. [N 95, 75; N 95, 80; monogr.; Vwo 523] II-5