e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ch?vremont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schootskleed schaapvel: šǭp˲vɛl (Chevremont) Leren vel dat over de schoot van de koetsier en de passagiers van een rijtuig gelegd werd als bescherming tegen de koude. [N 101, 20, monogr] I-13
schoren afspreizen: āfšprajtsǝ (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]) Een of meer horizontale houten balken tussen twee ondersteuningen plaatsen om te verhinderen dat de ondersteuningen door de gesteentedruk gaan verschuiven. Zie ook het lemma Schoor. [N 95, 301; N 95, 353; N 95, 300; N 95, 899; monogr.] II-5
schotel plateel: platīəl (Chèvremont), schotel: šotəl (Chèvremont) platte schotel || schotel III-2-1
schoudermanteltje pelerine (<fr.): pelderien (Chèvremont) schoudermanteltje [pelderien, pellerien] [N 23 (1964)] III-1-3
schraag schraag: šrāx (Chevremont) Houten draagstelling die wordt gebruikt om een lang werkstuk te ondersteunen. Zie ook afb. 116. [N 53, 225; S 32; monogr.] II-12
schraapgoot schraapband: šrāpbant (Chevremont  [(Julia)]   [Maurits]) Inrichting voor het hellend transport van kolen en stenen bestaande uit een onder- en een bovengoot, waardoor een ketting zonder eind door middel van een motor wordt voortbewogen. Aan de ketting zijn schrapers bevestigd, die de in de bovengoot geschepte materialen transporteren. [N 95, 653; N 95, 604; monogr.; Vwo 328; Vwo 646; Vwo 658; Vwo 660; Vwo 692] II-5
schraapinstallatie schraapbak: šrāpbak (Chevremont  [(Julia)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Toestel, bestaande uit een aantal bakken zonder bodem die met behulp van een lier langs het koolfront heen en weer worden getrokken. De bakken zijn, aan de lange zijde die naar het koolfront is gericht, voorzien van messen waarmee de kool wordt losgeschraapt. Een korte zijde van de bak, namelijk die, welke naar de bovenkant van de pijler is gericht, is voorzien van een scharnierende klep. Deze klep opent zich bij de opwaartse gang, neemt de op de vloer liggende kolen op en brengt deze afwaarts mee om ze daar te deponeren, waar de opwaartse gang opnieuw begint. De volgende bak brengt deze kolen weer een eind afwaarts totdat tenslotte de laatste bak aan de voet van de pijler zijn inhoud op het vervoermiddel in de afvoergalerij schuift. [N 95, 603] II-5
schransen sneuren: Aonwasende kinger kanne sjneure  sjneu’re (Chèvremont), vorderen: Kinger nee, wat kan deë vöa¯dere: Goeie hemel, wat kan die bunkeren  vöa’dere (Chèvremont), zich aankijlen: aa’kielle, ziech (Chèvremont) bunkeren || flink eten || zich volproppen III-2-3
schrijftafel, bureau bureau: børoͅ (Chèvremont) schrijftafel III-2-1
schrijvertje watervlieg: wasservleeg (Ch?vremont) schrijvertje: Hoe noemt u in uw dialect het zilveren torretje dat in groepjes kringelende bewegingen maakt op het wateroppervlak? Het lijf van het insect ligt op het water waardoor de pootjes niet te zien zijn. [N100 (1997)] III-4-2