e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ch?vremont

Overzicht

Gevonden: 2160
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koken (tr.) koken: Wat haste hü jekoach? E duppe in ¯t angert: afwijzend antwoord op een pottenkijker  ka’oche (Chèvremont), wellen: De milch wel¯¯le  wel’le (Chèvremont), zwellen: de mam sjwelt de eëpel, de noedele en ¯t jreuns  sjwelle (Chèvremont) aan de kook brengen || koken III-2-3
kolen, kool delven kolen maken: koǝlǝ māxǝ (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]), kool bewerken: koǝl bǝwerkǝ (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]), kool maken: koǝl māxǝ (Chevremont  [(Julia)]   [Eisden]), ontkolen: ontkolen (Chevremont  [(Julia)]   [Maurits]), ǫntkoǝlǝ (Chevremont  [(Julia)]   [Maurits]) De koollaag losmaken of loshakken met behulp van de hak, de luchthamer en de koolschaaf. De woordtypen "hameren", "loshameren", "pikken", "pikkelen", "piqueren", "steken met de piqueur", "lospiqueuren" en "afpiqueuren" zijn specifiek van toepassing op het werken met de luchthamer. [N 95, 500; N 95, 501; N 95, 502; N 95, 201; N 95, 202; N 95, 203; monogr.; Vwo 28; Vwo 441; Vwo 562; Vwo 597; Vwo 745 div] II-5
kolengruis fijns: fiŋs (Chèvremont), poef: puf (Chèvremont) fijn kolengruis || kolengruis III-2-1
kolenkit kolenbak: koͅaləbak (Chèvremont) kolenbak III-2-1
kolenkraan kolenkraan: koǝlǝkrān (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]) [N 95, 37] II-5
kolenlaadstation verlading: vǝrlādeŋ (Chevremont  [(Julia)]   [Maurits]) Het woordtype "kade" (Q 7) duidt op een punt waar kolen in schepen worden overgeladen en "bascule" (Q 7) op een laadpunt voor treinen. [N 95, 32] II-5
kolenschop kolenschup: koͅaləšøp (Chèvremont), panschup: panšøp (Chevremont  [(Julia)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), platte schup: platǝ šøp (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]) kolenschop || Schop, bestaande uit een korte steel met kruk en een betrekkelijk groot blad. Met dit type schop worden de losgemaakte kolen op de transportband of de schudgoot geschept. Door de onduidelijke vraagstelling van vraag N 95, 751 ("Hoe noemt u een platte schop?") en vraag N 95, 752 ("Hoe noemt u een panneschop?") is een aantal opgaven uit dit lemma mogelijkerwijs ook van toepassing op de steenschop. De composita waarvan het eerste lid verwijst naar een steenschop zijn bijeengeplaatst in het lemma Steenschop. [N 95, 752; N 95, 751; monogr.] II-5, III-2-1
kolenslik filterschlamm (d.): filtəršlam (Chèvremont), schlamm (d.): šlam (Chèvremont), slam: šla.m (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]), šlam (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]) droog kolenslik || kolenslik || Nat kolenstof of kolengruis, gebruikt als brandstof. [N 95, 466; monogr.; Vwo 689; Vwo 709; Vwo 715] II-5, III-2-1
kolenstof kolenstub: kō̜lǝštøp (Chevremont  [(Julia)]   [Maurits]) Grof of fijn stof afkomstig van de kolen. Het komt vrij bij het schieten, boren, het losmaken van kolen en andere werkzaamheden in het ondergrondse gedeelte van de mijn. Omdat het kolenstof overbelasting van de longen kan veroorzaken, wordt het nadelig geacht voor de gezondheid. Het moet daarom zoveel mogelijk bestreden worden. Bij een bepaald percentage vluchtige bestanddelen in het kolenstof is het zeer explosief. [N 95, 769; monogr.] II-5
kolenval kolenval: koǝlǝva.l (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]) Af- of instorting van kolen. Het gevaar van kolenval is in elke koollaag aanwezig maar het treedt meer op de voorgrond bij dikke lagen en bij goed gelaagde kolen. Door directe kolenval kwamen vaker ongevallen voor. [N 95, 888] II-5