e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ch?vremont

Overzicht

Gevonden: 2160
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
korte broek korte boks: kotte boks (Chèvremont) broek, korte (jongens)~ die de knieën onbedekt laat [N 23 (1964)] III-1-3
korte onderbroek? korte onderboks: kótte ongerbóks (Chèvremont) onderbroek, korte ~ [N 25 (1964)] III-1-3
korte overjas jekker: jekker (Chèvremont), joppe (du.): joep (Chèvremont) overjas, korte ~ [jekker, joep, stoep, baadje] [N 23 (1964)] III-1-3
kotelet, ribstuk kotelet: kót’let (Chèvremont), kót’telet (Chèvremont), schelharst: Ing rij sjel¯laasj  sjel’laasj (Chèvremont) karbonade || kotelet III-2-3
koud, mistig en somber weer breuzelenweer: breu⁄zele weer (Chèvremont), dompetig (weer): dum⁄petieg (Chèvremont), dóm⁄petieg (Chèvremont) mistig, nevelig || triest weer III-4-4
koudbeitel koudbeitel: kǭt˱bēsǝl (Chevremont) In het algemeen een beitel waarmee op koud ijzer wordt gewerkt. De koudbeitel is meestal zeskantig in doorsnee, soms ook rond of ovaal. Het werktuig wordt voor diverse werkzaamheden gebruikt zoals het weghakken van bramen en lasslakken, het doorhakken van bouten en het splijten van metaal. De koudbeitel is soms van een steel voorzien. Zie ook afb. 49. [N 33, 109; N 33, 112-113; N 64, 69b; monogr.] II-11
koude noordenwind, bijs bijs: bies (Chèvremont) noordoostenwind III-4-4
kozijn deurgespan: dȳrjǝšpan (Chevremont  [(idem)]  ), venstergespan: venstǝrjǝšpan (Chevremont  [(idem)]  ), vensterraam: venstǝrrām (Chevremont) Houten of metalen raamwerk, bestaande uit twee stijlen met een boven- en onderdorpel, waarin een deur of raam wordt aangebracht. In Q 113 zijn kozijnen pas kort in gebruik. Voorheen paste men een constructie toe die 'blindraam' of 'rabat' werd genoemd. Daarbij werd in de massief gemetselde muur een opening gelaten waarin later het deur- of raamkozijn werd geplaatst. Het houtwerk van zo'n blindraam werd door middel van de pleisterlaag vastgezet. De kozijnen die tegenwoordig worden gebruikt, zijn dikker dan het kozijn dat bij de blindramen gebruikelijk was. Zij steken aan de binnen- en aan de buitenkant verder naar voren en worden vastgezet met behulp van kozijnankers, die tussen de voegen van de beide spouwmuren worden gemetseld. In verband met deze verankering in het metselwerk wordt het kozijn van tevoren geplaatst (Lochtman, pag. 42). Zie ook het lemma 'Muurraam'. [N 32, 10a-c; N 55, 6a-c; monogr.; div.] II-9
kraagschroef tire-fond: tirǝfōn (Chevremont  [(Julia)]   [Eisden]) Grote houtschroef waarvan het bovengedeelte de railvoet op de dwarsligger houdt. Het woordtype "telefoonbout" uit Q 113 en Q 121b voor respektievelijk de mijnen Emma en Willem-Sophia is een volksetymologische verbastering van "tire-fondbout". [N 95, 712; Vwo 453; Vwo 784] II-5
kraamverzorgster wachtsvrouw: waads’vrauw (Chèvremont) kraamverpleegster III-2-2