34544 |
eendenkuiken |
eendetje:
ięnǝkǝ (Q071p Diepenbeek)
|
Het jong van de eend. [JG 1a]
I-12
|
32631 |
eenscharige ploeg, rondgaande ploeg, voetploeg, radploeg, karploeg |
enkele ploeg:
ę.ŋkǝlǝ [ploeg] (Q071p Diepenbeek),
handploeg:
ha.nt[ploeg] (Q071p Diepenbeek)
|
In dit lemma zijn de benamingen bijeengebracht voor a) de oude, houten, later ook ijzeren voetploeg, die in plaats van een schaats soms een wieltje had; b) de oude houten, later ook wel ijzeren karploeg waarmee men ofwel naar één kant, dus "rond" moest ploegen ofwel heen en weer kon ploegen, omdat kouter en riester op een naar rechts resp. naar links om te ploegen voor konden worden ingesteld. De oude ploeg kon, zoals de voetploeg in K 315, 353, 359 en Q 27 en de houten karploeg in L 115, ook gewoon "de ploeg" genoemd worden, omdat hij ter plaatse destijds het enige of meest gebruikte type was. Voor zijn opvolger, en met name de wentelploeg, kwam dan meestal een bijzondere term in gebruik. [N 11, 30 + 32c + 32e; N 11A, 67 + 68 + 69 + 75e + 78 + 97 + 114; N J, 10 add.; JG 1a + 1b; N 12, 25 add.; N 27, 14 + 15 add.; A 27, 24 add.; A 33 add.; div.; monogr.]
I-1
|
21517 |
eenzaam |
afgelegen:
aofgeleejgen (Q071p Diepenbeek),
ōͅfgelegen (Q071p Diepenbeek)
|
het huis ligt zo eenzaam, zo afgelegen [ZND 34 (1940)]
III-3-1
|
19119 |
eer |
eer:
ier (Q071p Diepenbeek)
|
eer
III-1-4
|
23709 |
eer aan de vader |
glorie zij de vader:
glorie zei de voader (Q071p Diepenbeek)
|
Het "Eer aan de Vader..."of "Glorie zij de Vader...". [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21568 |
eerder te weinig dan te veel gemeten |
kreeg gemeten:
da is kriëg gemeten (Q071p Diepenbeek),
da⁄s kriēəch gəmiēətən (Q071p Diepenbeek),
kreeg gewogen:
da⁄s krijeg gewogen (Q071p Diepenbeek),
vorkom meten:
[vork-om?, rk]
da⁄s voͅrkøm gemeiten (Q071p Diepenbeek),
vorkom wegen:
[vork-om?, rk]
da⁄s voͅrkøm gewogd (Q071p Diepenbeek)
|
Hoe zegt men als een winkelier eerder te weinig dan te veel meet of weegt? Vertaal: Dat is ... gemeten, gewogen. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
22330 |
eerlijk in het spel |
eerlijk:
Antwoord onderlijnd bij de suggesties.
eerlijk (Q071p Diepenbeek)
|
eerlijk in het spel [reins, greins, eerlijk] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
17585 |
eerste baardharen |
melkbaard:
melkboad (Q071p Diepenbeek)
|
Eerste baardharen (duivelshaar, melkbaard, vleughaar, dons). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
23253 |
eerste luiden voor de mis |
luiden:
het luidt (Q071p Diepenbeek),
⁄t loti (Q071p Diepenbeek),
⁄t løͅjt (Q071p Diepenbeek),
eu als meurs
het leud (Q071p Diepenbeek)
|
Veelal wordt de kerkklok tweemaal gehoord voor men naar de mis gaat; hoe zegt men wanneer men ze voor de eerste maal hoort? [ZND 36 (1941)]
III-3-3
|
28510 |
eerste nazwerm |
erling:
ęrleŋ (Q071p Diepenbeek),
ɛ.rleŋ (Q071p Diepenbeek)
|
De eerste nazwerm of met de voorzwerm meegerekend de tweede zwerm. Ze is kleiner dan de voorzwerm. Acht of tien dagen nadat de voorzwerm is weggevlogen, vliegt de tutende, nieuw uitgelopen en nog onbevruchte moer of koningin met een deel van het bijenvolk weg. In deze eerste nazwerm kunnen koninginnen zitten die allemaal nog onbevrucht zijn. Zij vormen ofwel nieuwe afsplitsingen ofwel zij bevechten elkaar op leven en dood, totdat er nog één koningin overblijft. Een volk kan slechts één koningin gebruiken. [N 63, 29c; N 63, 37b; N 63, 37e; JG 1a+1b; JG 2b-5; A 9, 6; monogr.]
II-6
|