23840 |
feestdag van sint-rochus |
sint-rochus:
sint roches (Q071p Diepenbeek)
|
16 augustus, H. Rochus, patroon tegen pest, zweren e.d. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23828 |
feestdag van sint-servatius |
sint-servaas:
sint servoas (Q071p Diepenbeek)
|
13 mei, de H. Servatius [Sintervaos]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
22432 |
feesten |
feesten:
fisten (Q071p Diepenbeek)
|
een feest vieren [feesten, vieren, kermissen, fêteren] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
21127 |
fiets |
velo:
enne vēlo (Q071p Diepenbeek),
eͅnə velu (Q071p Diepenbeek),
velo (Q071p Diepenbeek, ...
Q071p Diepenbeek),
viloe (Q071p Diepenbeek),
vulloew (Q071p Diepenbeek),
ɛnə vølu (Q071p Diepenbeek)
|
fiets [ZND 44 (1946)] || Fiets. [ZND 35 (1941)] || Wat is de dialectbenaming voor een rijwiel in het algemeen [N 99 (1991)]
III-3-1
|
21138 |
fietsen |
bet de velo jagen:
- pag. 103: jaoge, rijden - syn. vaorn;
jaoge bè de villow (Q071p Diepenbeek),
jagen:
(op de fiets).
joagən (Q071p Diepenbeek),
velo jagen:
vulloe jaogən (Q071p Diepenbeek)
|
op een fiets rijden [fietsen, wieleren] [N 90 (1982)] || rijden || zich voortbewegen in of op een voertuig (rijden, varen) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21259 |
fietser |
fietser:
de twie (fietsers) krø͂ͅssen mekōͅr (Q071p Diepenbeek)
|
De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)]
III-3-1
|
31758 |
figuurzaag |
figuurzeeg:
figȳrzēx (Q071p Diepenbeek)
|
Handzaag, waarvan het zeer smalle zaagblad in een metalen beugel gespannen is. De figuurzaag wordt gebruikt om fijne vormen in licht plaatmateriaal, zoals triplex, uit te zagen. Zie ook afb. 17. [N 53, 11; monogr.]
II-12
|
28452 |
fijn broed |
werkstercel:
werkstercel (Q071p Diepenbeek)
|
De cellen bestemd voor het uitbroeden van werkbijen en het opbergen van honing. De zwerm begint altijd met het bouwen van dit fijn werk of de werkbijenraat. Deze raat bestaat uit kleine, in doorsnede vrijwel gelijke zeszijdige cellen, waarbij het punt waar drie zijden samenkomen steeds het midden vormt van het bodemvlak der aan de andere zijde van de raat gelegen cel. [N 63, 16b]
II-6
|
33688 |
fijn droog stof |
stub:
støb (Q071p Diepenbeek)
|
Fijn droog stof op landwegen. [N 27, 37c]
I-8
|
25170 |
fijne hagel |
bevroren regen:
bevrore renger
bəvruərə reͅŋər (Q071p Diepenbeek),
hagel:
hòògel
hōͅgəl (Q071p Diepenbeek)
|
fijne hagel [sjrot, schrot] [N 22 (1963)]
III-4-4
|