22436 |
gebruik |
gebruik:
gebruik (Q071p Diepenbeek),
gewente:
gewe-i-nten (Q071p Diepenbeek),
geweinten (Q071p Diepenbeek),
gewē-i-nte (Q071p Diepenbeek),
gewɛjnte (Q071p Diepenbeek),
gewoonte:
u of oe?
gewunte (Q071p Diepenbeek)
|
Dat is maar een gewoonte. [ZND 35 (1941)] || Dat is zo het gebruik (de woonte, enz.). [ZND 23 (1937)]
III-3-2
|
22437 |
gebruiken met driekoningen |
heilen:
heilen (Q071p Diepenbeek)
|
de naam voor de gebruiken met Driekoningen [6 januari] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
21492 |
geburen |
geburen:
gəboerən (Q071p Diepenbeek)
|
alle buren samen [geburen, gebuur] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
31878 |
gecombineerde houtbewerkingsmachine |
combinée:
kǫmbinē (Q071p Diepenbeek)
|
Houtbewerkingsmachine waarmee men kan vlakschaven, op dikte schaven, boren en zagen. Een dergelijke machine wordt vooral in grotere houtbewerkende bedrijven gebruikt. [N 53, 87; monogr.]
II-12
|
31145 |
gecombineerde machine |
combiné:
combiné (Q071p Diepenbeek)
|
De gecombineerde machine voor het schrooien, schuren, polijsten en uitpoetsen. "Schoenherstellersbedrijf" merkt op pag. 76 onder "Uitpoetsmachine" op: "Deze combinatiemachine is de belangrijkste in het schoenherstellersbedrijf, waarvan overigens een zeer groot aantal merken en typen bestaat. In beginsel is de uitpoetsmachine een door middel van een drijfriem, elektrisch aangedreven horizontale as. Op deze as zijn beitels (voor het schrooien), schijven (voor het schuren), ringen (voor het coulissen) en borstels of lappenschijven (voor het poetsen) gemonteerd. Veelal zorgt een ingebouwde zuiginstallatie voor de afvoer van stof. [N 60, 243a; N 60, 243b]
II-10
|
19090 |
gedienstig |
gedienstig:
gedinstig (Q071p Diepenbeek),
hēi is gedinstig (Q071p Diepenbeek),
hiēə es gədenstəch (Q071p Diepenbeek)
|
Hij is gedienstig (geneigd om dienst te bewijzen). [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
30517 |
gedreven dak |
gedreven dak:
gedreven dak (Q071p Diepenbeek)
|
Strooien dak waarbij in tegenstelling tot normaal, de schoven van alle deklagen met de ondereinden naar beneden zijn gericht. [N F, 46a; monogr.]
II-9
|
17546 |
gedrongen postuur |
ineengeduikt:
ineengedoakt (Q071p Diepenbeek)
|
Gedrongen, een gedrongen postuur hebben (gestuikt, knoest). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
19046 |
geduld |
patience (fr.):
heͅit toch wa pašense (Q071p Diepenbeek),
heͅitoͅch əwa bəšänsən (Q071p Diepenbeek),
hɛjt toch ə bitsjə pəsjɛnsən (Q071p Diepenbeek),
patintie:
pesjense (Q071p Diepenbeek)
|
geduld || Heb toch wat geduld! [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
23666 |
gedurige aanbidding |
altijddurende aanbidding:
altijddoerende aanbidding (Q071p Diepenbeek)
|
Altijddurende/gedurige aanbidding van het Sacrament des Altaars. [N 96B (1989)]
III-3-3
|