e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Diepenbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gebruik gebruik: gebruik (Diepenbeek), gewente: gewe-i-nten (Diepenbeek), geweinten (Diepenbeek), gewē-i-nte (Diepenbeek), gewɛjnte (Diepenbeek), gewoonte: u of oe?  gewunte (Diepenbeek) Dat is maar een gewoonte. [ZND 35 (1941)] || Dat is zo het gebruik (de woonte, enz.). [ZND 23 (1937)] III-3-2
gebruiken met driekoningen heilen: heilen (Diepenbeek) de naam voor de gebruiken met Driekoningen [6 januari] [N 112 (2006)] III-3-2
geburen geburen: gəboerən (Diepenbeek) alle buren samen [geburen, gebuur] [N 90 (1982)] III-3-1
gecombineerde houtbewerkingsmachine combinée: kǫmbinē (Diepenbeek) Houtbewerkingsmachine waarmee men kan vlakschaven, op dikte schaven, boren en zagen. Een dergelijke machine wordt vooral in grotere houtbewerkende bedrijven gebruikt. [N 53, 87; monogr.] II-12
gecombineerde machine combiné: combiné (Diepenbeek) De gecombineerde machine voor het schrooien, schuren, polijsten en uitpoetsen. "Schoenherstellersbedrijf" merkt op pag. 76 onder "Uitpoetsmachine" op: "Deze combinatiemachine is de belangrijkste in het schoenherstellersbedrijf, waarvan overigens een zeer groot aantal merken en typen bestaat. In beginsel is de uitpoetsmachine een door middel van een drijfriem, elektrisch aangedreven horizontale as. Op deze as zijn beitels (voor het schrooien), schijven (voor het schuren), ringen (voor het coulissen) en borstels of lappenschijven (voor het poetsen) gemonteerd. Veelal zorgt een ingebouwde zuiginstallatie voor de afvoer van stof. [N 60, 243a; N 60, 243b] II-10
gedienstig gedienstig: gedinstig (Diepenbeek), hēi is gedinstig (Diepenbeek), hiēə es gədenstəch (Diepenbeek) Hij is gedienstig (geneigd om dienst te bewijzen). [ZND 35 (1941)] III-1-4
gedreven dak gedreven dak: gedreven dak (Diepenbeek) Strooien dak waarbij in tegenstelling tot normaal, de schoven van alle deklagen met de ondereinden naar beneden zijn gericht. [N F, 46a; monogr.] II-9
gedrongen postuur ineengeduikt: ineengedoakt (Diepenbeek) Gedrongen, een gedrongen postuur hebben (gestuikt, knoest). [N 109 (2001)] III-1-1
geduld patience (fr.): heͅit toch wa pašense (Diepenbeek), heͅitoͅch əwa bəšänsən (Diepenbeek), hɛjt toch ə bitsjə pəsjɛnsən (Diepenbeek), patintie: pesjense (Diepenbeek) geduld || Heb toch wat geduld! [ZND 35 (1941)] III-1-4
gedurige aanbidding altijddurende aanbidding: altijddoerende aanbidding (Diepenbeek) Altijddurende/gedurige aanbidding van het Sacrament des Altaars. [N 96B (1989)] III-3-3