21489 |
armoede |
armoede:
ermoe (Q071p Diepenbeek),
ermoei (Q071p Diepenbeek),
ärmu (Q071p Diepenbeek),
ärmuj (Q071p Diepenbeek)
|
armoede [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
28950 |
armsgatuitsnijding |
armuitsnijding:
ɛrmǭtsnęjǝŋ (Q071p Diepenbeek)
|
De uitsnijding voor de mouw bij het colbert. [N 59, 101a]
II-7
|
25055 |
armvol |
armvol:
ellever (Q071p Diepenbeek),
elvər (Q071p Diepenbeek),
ɛrvǝl (Q071p Diepenbeek)
|
de hoeveelheid die men met de armen kan omvatten [armvol, elver, ervel, speet] [N 91 (1982)] || De hoeveelheid stro of aren die men in de armen kan vasthouden. Zie ook het lemma ''handvol hooi'' (5.1.4) in aflevering I.3. [N 7, 58; L 1, a-m; L 1u, 8; L A1, 88; Wi 51; monogr.] || ervel, armvol
I-4, III-4-4
|
21570 |
arresteren |
aanhouden:
aonhaagən (Q071p Diepenbeek),
de politie hɛt hĕm ōͅngehāgen (Q071p Diepenbeek)
|
De politie heeft hem aangehouden. [ZND 33 (1940)] || iemand in hechtenis nemen [bekommeren, arresteren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21034 |
as |
as:
āsch (Q071p Diepenbeek),
assen:
aassen (Q071p Diepenbeek),
āssĕn (Q071p Diepenbeek)
|
as [ZND 32 (1939)]
III-2-3
|
32824 |
as, spil van de rol |
pin:
pen (Q071p Diepenbeek)
|
De in dit lemma verenigde termen betreffen ofwel (elk van) de twee, als as fungerende pinnen in de uiteinden van de houten rol, ofwel de as van de ijzeren paarderol. [JG 1a; JG 1b add.; N 11A, 184e; monogr.]
I-2
|
34578 |
asarm |
astop:
āstǫp (Q071p Diepenbeek)
|
Elk van de uiteinden van de as die door de naven steken. Een asarm is steeds van metaal. [N 17, 53; N G, 48d; monogr]
I-13
|
32672 |
asblok |
asblok:
as˱blǫk (Q071p Diepenbeek),
lade:
lǭǝ (Q071p Diepenbeek)
|
Houten blok met aan de onderzijde een gleuf waarin de metalen as bevestigd wordt, ter versteviging van de as. Zie verder ook WLD I.1 voor het asblok van de ploeg. [N 17, 40 + 44j + 50b + 51; N G, 48a; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 2b; monogr.]
I-13
|
23780 |
askruisje |
assekruisje:
assekreuske (Q071p Diepenbeek)
|
Het Askruisje [assekrüske, esjekruuts]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
33277 |
asperge |
asperge:
aspɛržǝ (Q071p Diepenbeek)
|
Asparagus officinalis L. Een tot 2 meter hoge plant met naaldvormige takjes en rode bessen, die op zandgronden groeit en om de jonge, ondergrondse spruiten als groente wordt geteeld in aspergebedden. [N Q, 7; monogr.]
I-5
|