e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Diepenbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huurcontract tuist: iX heͅb eͅnnen tōst va vir jōir (Diepenbeek) het contract dat gesloten wordt wanneer een huis wordt verhuurd; hoe zegt men b.v. "ik heb een ...... van drie jaar"? [ZND 43 (1943)] III-3-1
huurhuis gehuurd huis: gəhy(3)̄rt hōͅəs (Diepenbeek), huurhuis: huurhous (Diepenbeek) huurhuis [ZND 27 (1938)] III-2-1
huurpenning werdel: WNT: werdel - wordel, weerdel, werrel, warrel, weddel -, 1) Spinschijfje, b) Een derg. voorwerp als onderpand of teeken van contract gegeven bij het aangaan van een dienstverplichting (en bij feitelijke indiensttreding omgeruild tegen het drinkgeld, de godspenning vand. ook: drinkgeld, fooi, godspenning.  wjoddel (Diepenbeek), wjol (Diepenbeek) Hoe noemt men de huurpenning (geldstuk door boeren aan dienstpersoneel gegeven bij t huren)? [ZND 16 (1934)] III-3-1
identiteitskaart pas: pas (Diepenbeek) de gelegaliseerde kaart waaruit iemands identiteit blijkt [identiteitsbewijs, indentie-bewijs, eenzelvigheidsbewijs] [N 90 (1982)] III-3-1
iemand uitschelden schampen: op imant šampən (Diepenbeek), uitmaken: imand outmōͅken (Diepenbeek), uitschijten: plat of gemeen  outsjēten (Diepenbeek), verwijten: imant vərwēͅtən (Diepenbeek), verwēten (Diepenbeek) Op iem. schelden, iem. uitschelden. Geef de gemeenzame uitdrukkingen op en zet tussen twee haakjes welke als "gemeen"of "plat"beschouwd worden. [ZND 34 (1940)] III-1-4
iemands overlijden aanzeggen ter lijk bidden: znd 32, 71;  tər léék bêên (Diepenbeek) de buren en kennissen op iemands begrafenis uitnodigen [ZND 32 (1939)] III-2-2
iets onbelangrijks, nietigheid prul: prul (Diepenbeek) een voorwerp zonder waarde; een zaak van geen enkel belang [nietlig, nietigheid, dodeman, lacheding] [N 91 (1982)] III-4-4
ijken pegelen: de gewiechten peigelen (Diepenbeek), də gəwichtən pēͅigələn (Diepenbeek), peigelen (Diepenbeek), ay als in je pay  het gewiecht paygelen (Diepenbeek) De gewichten ijken"(de gewichten van de winkeliers nazien of ze nog juist zijn). [ZND 36 (1941)] III-3-1
ijsberen op en af lopen: op en oaf lopen (Diepenbeek) Zenuwachtig heen en weer lopen (drentelen, ijsberen, gejaagd). [N 109 (2001)] III-1-2
ijsheiligen ijsheiligen: eisheiligen (Diepenbeek) 12-14 mei, de ijsheiligen [ieshillieje]. [N 96C (1989)] III-3-3