e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Diepenbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kaart met prentje mannetje: Iech ha genee menneke: Ik had geen enkele hoge kaart.  menneke (Diepenbeek), Sub brokke: Bij koijonge: een dikke kaart, e menneke, toegeven.  menneke (Diepenbeek) Kaarttermen: [Een dikke kaart]. || Speelkaart. [Hoge kaart]. III-3-2
kaarten (ww.) tuisen: tö:ssen (Diepenbeek), tö:sə (Diepenbeek), /  teusse (Diepenbeek), tuisen (Diepenbeek), Zie ook apart hoofdstuk over het kaartspel [pag. 335-339].  tøs`n (Diepenbeek) / [SND (2006)] || kaarten [RND], [SND (2006)] || Kaartspelen. || Tuisschen. [Willems (1885)] III-3-2
kaarten bijnemen trekken: trekken (Diepenbeek) kaarten bijnemen [rafelen, fretten] [N 112 (2006)] III-3-2
kaarten voor geld kwakkelen: kwakkel`n (Diepenbeek), tuisen: tuisen (Diepenbeek) kaartspelen voor geld [tuisen] [N 112 (2006)] || Kaarttermen: Op geld spelen (kansspel). III-3-2
kaas kaas: keës (Diepenbeek), kĭĕ-is (Diepenbeek) kaas [RND] III-2-3
kaasjeskruid kaasjeskruid: kaasjeskruid (Diepenbeek, ... ), klein kaasjeskruid: klɛi̯n kiǝskǝskrut (Diepenbeek), weinig gekend  klein kaasjeskruid (Diepenbeek) kaasjeskruid, groot [DC 52 (1977)] || klein kaasjeskruid [DC 52 (1977)] || Malva L. Een vrij algemeen voorkomende struikachtige plant met langgesteelde bladeren, bloemen in groepen van twee of meer in de bladoksels en vruchtjes in de vorm van een plat kaasje. Het grote kaasjeskruid (Malva sylvestris L.), dat veel in bermen voorkomt, wordt tot meer dan 1 meter hoog en heeft roze of lichtpaarse bloemen en een ruwbehaarde stengel. Het kleine kaasjeskruid (Malva neglecta Wallr.), dat 40 cm groot wordt, komt meestal liggend voor bij boerderijen en aan wegranden en heeft rozerode, soms ook witte bloemen. De bloei duurt van juni tot september. [A 52, 10a en 10b; monogr.] I-5, III-4-3
kaasmijt kaasmijt: kijəsmēͅt (Diepenbeek) mijt die leeft van (oude) kaas [N 26 (1964)] III-4-2
kaatsen ballen: baln (Diepenbeek) kaatsen [RND] III-3-2
kaatsen (ballen) ballen: balle (Diepenbeek) met een bal spelen [ballen, bollen, tossen] [N 112 (2006)] III-3-2
kabeljauw kabeljauw: kabeljauw (Diepenbeek) kabeljauw [Willems (1885)] III-2-3