e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Diepenbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kroeshaar kroezelen: kroezele (Diepenbeek) Kroeshaar (kroezelen, kroezelhaar). [N 109 (2001)] III-1-1
krols lopig: lø&#x0304pex (Diepenbeek) loops, geslachtsdriftig ve kat [N 19 (1963)] III-2-1
krom, met bochten krom: krómp (Diepenbeek), krömp (Diepenbeek) afwijkend van een rechte lijn met een of meer bochten [krom, kromp, slom] [N 91 (1982)] || krom III-4-4
kroonluchter luster: luster (Diepenbeek) Een veelarmige lamp in de kerk, luchter, kroonluchter. [N 96A (1989)] III-3-3
kropduif kropper: kröpper (Diepenbeek) Kropduif. III-3-2
kropgat afloop: ǭflōp (Diepenbeek), kropkot: krǫpkuǝt (Diepenbeek), kropskot: krǫpskūǝt (Diepenbeek) Het gat dat zich midden in de loper bevindt en waarin het te malen graan loopt. Kweern in het woordtype kweernoog (l 331) verwijst naar de in die plaats gebruikelijke term voor de handmolen. Zie het lemma ɛhandmolenɛ.' [N O, 18o; A 42A, 35; N D, 8; Sche 53; Vds 129; Jan 128; Coe 93; Grof 119; N O, 18h] II-3
kruidnagel groffelsnagel: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 15-10  groͅffesnagel (Diepenbeek) een kruidnagel (specerij, met een scherpe smaak, in de vorm van een spijker; Fr. clou de girofle) [ZND 01u (1924)] III-2-3
kruidwis kruidwis: kroëtweis (Diepenbeek) De bos kruiden die op 15 augustus gewijd werd, de kruidwis [krüdwis, kroetwusj]. [N 96C (1989)] III-3-2
kruidwis wijden kruidwis wijden: kroëtweis weiën (Diepenbeek), {ja}: bestaat nog  / (Diepenbeek) Bestaat (bestond?) het gebruik op die dag een kruidwis te wijden? [ZND 17 (1935)] || De wijding van de kruiden op 15 augustus [der kroetwusj zeëne]. [N 96C (1989)] III-3-2
kruien varen: vǭrǝn (Diepenbeek) Een last met de kruiwagen vervoeren. [N 18, 100 add; Wi 33; S 19; L 29, 4; L 1a-m; RND 97; A 42, 13 add + 16 add; monogr.] I-13