19297 |
lastig (werken) |
lastig:
ook materiaal znd 30, 02
lēstig (Q071p Diepenbeek),
ook materiaal znd 30, 02 met lengteteken op de ä
lästəx (Q071p Diepenbeek)
|
lastig [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
17814 |
laten |
laten:
leͅtten (Q071p Diepenbeek),
loëten (Q071p Diepenbeek),
loͅte (Q071p Diepenbeek),
lötten (Q071p Diepenbeek),
løͅtən (Q071p Diepenbeek)
|
laten [ZND 25 (1937)], [ZND 46 (1946)], [ZND m]
III-1-2
|
23752 |
laten wijden |
autowijden:
ottou wèìën (Q071p Diepenbeek),
het veld wijden:
`t veild wèèën (Q071p Diepenbeek),
huis laten wijden:
hoas leuten wèèën (Q071p Diepenbeek),
laten wijden:
loate weien (Q071p Diepenbeek, ...
Q071p Diepenbeek)
|
Een akker laten (in)wijden/(in)zegenen. [N 96B (1989)] || Een huis of gebouw laten (in)wijden/(in)zegenen. [N 96B (1989)] || Een kruisbeeld, een heiligenbeeld(je), een kaars laten wijden/zegenen. [N 96B (1989)] || Een rozenkrans, een scapulier, een medaille, een kruisje laten wijden/zegenen door een priester. [N 96B (1989)] || Een voertuig (auto/wagen) laten wijden/zegenen, op of rond het feest van St. Christoffel (25 juni). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
30505 |
lateren |
lateren:
latērǝ (Q071p Diepenbeek)
|
Een rietlaag onder de pannen aanbrengen. [N F, 31]
II-9
|
33384 |
latierboom |
onderslag:
onǝrslǭx (Q071p Diepenbeek)
|
Een horizontale balk die twee paarden van elkaar scheidt, meestal hangend aan kettingen, ook wel vast verbonden. In plaats van een hangende balk kan er ook een eenvoudige en niet al te hoge tussenwand zijn. Met een box is een afgeschutte ruimte voor één paard bedoeld; de tussenwand maakt dan deel uit van de box. [N 5A, 59d; monogr.]
I-6
|
34642 |
latwerk |
raam:
rǭm (Q071p Diepenbeek)
|
Latwerk dat op de berries van de kruiwagen gelegd werd, ten einde het laadvlak te vergroten. [N 18, 101; JG 1d]
I-13
|
24990 |
lauw |
lauw:
laa (Q071p Diepenbeek),
lā wetter (Q071p Diepenbeek),
lā wäter (Q071p Diepenbeek),
lauwwarm:
la werm wetter (Q071p Diepenbeek)
|
lauw, tussen warm en koud || Lauw. Lauw water [ZND 37 (1941)]
III-4-4
|
25036 |
lawaai maken |
laweit maken:
laweit maokən (Q071p Diepenbeek)
|
lawaai, herrie maken [laweiten, laweit maken, gellen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25035 |
lawaai, herrie |
laweit:
laweit (Q071p Diepenbeek)
|
een dooreenmengeling van sterke geluiden [leven, herrie, geweld, lawaai, spektakel, rumoer] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
22416 |
leefnet |
leefnet:
Antwoord onderlijnd bij de suggesties.
leefnet (Q071p Diepenbeek)
|
het net waarin men vissen die met de hengel zijn gevangen levend kan houden [leefnet, kaar] [N 112 (2006)]
III-3-2
|