e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Diepenbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
missie missie (<fr.): missie (Diepenbeek) Een meerdaagse reeks preken, gebedsoefeningen e.d. die eens in de 10 jaar in de parochie werd gehouden ter heropwekking en verdieping van het geloof en ter bekering van zondaars [missie, volksmissie?]. [N 96B (1989)] III-3-3
missiekruis missiekruis: missiekreus (Diepenbeek) Een groot kruisbeeld ter herinnering aan een in de parochie gepreekte missie [missiekruis?]. [N 96B (1989)] III-3-3
mist, nevel (alg.) domp: domp (Diepenbeek), domplucht: domplocht (Diepenbeek), domplox (Diepenbeek), dómplouch (Diepenbeek), mist: mist (Diepenbeek), mies  mis (Diepenbeek), mist (m.)  mĕst (Diepenbeek), nevel: nyffel (Diepenbeek) mist [domp, mok, moek] [N 22 (1963)] || mist, nevel [ZND 39 (1942)] III-4-4
misweek misweek: mêsweek (Diepenbeek) Een misweek. [N 96B (1989)] III-3-3
miswijn miswijn: mèswein (Diepenbeek) De miswijn [mèswien?]. [N 96B (1989)] III-3-3
modder, slijk modder: modder (Diepenbeek), modər (Diepenbeek), moos: mōs (Diepenbeek, ... ) modder [ZND 39 (1942)] || modder, slijk [ZND 39 (1942)] III-4-4
modderkruiper steenbijter: steenbeiter (Diepenbeek) weeraal: Hoe heet de weeraal of modderkruiper, een gestreept slangvormig visje met voeldraadjes aan de bek dat in sloten en poelen voorkomt en bij naderend onweer onrustig wordt? [N100 (1997)] III-4-2
moe moeg: myich (Diepenbeek) moe [RND] III-1-2
moeder moeder: moer (Diepenbeek) moeder III-2-2
moeder van smarten pita (<it.): piëta (Diepenbeek) Een beeld van Maria die het dode lichaam van Jezus op de schoot draagt, piëta [moeder van smarten?]. [N 96A (1989)] III-3-3