e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Diepenbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mouw mouw: mou (Diepenbeek), mou, mouke (Diepenbeek), mouw (Diepenbeek, ... ), mǫw (Diepenbeek), twee mouen (Diepenbeek), twi mouĕn (Diepenbeek) de mouw [N 59 (1973)] || een mouw, een mouwtje [ZND 31 (1939)] || Hoe noemt U in het algemeen een mouw? [N 62 (1973)] || mouw (kleding) || mouw (meervoud) [ZND 31 (1939)] || Mouw van bijv. een colbert of japon. [N 59, 126; N 62, 34a; MW] II-7, III-1-3
mouw met kanten plooisel kanten mouw: kantə mōu (Diepenbeek) mouw met kanten plooisel [lobmouw] [N 23 (1964)] III-1-3
mouwen ter bescherming mouwen: mǫw.ǝn (Diepenbeek) Soort mouwtjes al of niet met handschoen, die sommige imkers als extra bescherming dragen. [N 63, 75b] II-6
mouwomslag, manchet handband: hantbānt (Diepenbeek), manchet: manchet (Diepenbeek) Verlengstuk aan het einde van een mouw; vaak afzonderlijk, en dan al of niet aan de mouw vastgemaakt. [N 62, 34d; N 59, 134; MW] II-7
mouwplank mouwplank: mǫwplaŋk (Diepenbeek) De mouwplank gebruikt men voor het openpersen van de mouwnaden; zij wordt daartoe in de mouwen gestoken. De informant van L 416 zegt een mouwplank met één poot te gebruiken. Zie ook het lemma ɛpersplankɛ. Zie afb. 16.' [N 59, 19d] II-7
mouwschort toe voordoek: touwe vjeureug (Diepenbeek) schort met mouwen [N 24 (1964)] III-1-3
mouwsplitje mouwsplit: mǫwsplet (Diepenbeek) Het splitje onder aan de mouw van het colbert. [N 59, 131a] II-7
mouwvoering aannaaien mouw aanzetten: mǫw ǭnzɛtǝn (Diepenbeek) De voering van de mouw aan het armsgat hechten. [N 59, 127] II-7
mug mug: mög (Diepenbeek) mug [Willems (1885)] III-4-2
muil muil: mǫu̯l (Diepenbeek) Zie afbeelding 2.9. [JG 1a, 1b] I-9