18608 |
nachtjapon |
slaapkleed:
slopklēt (Q071p Diepenbeek)
|
nachtjapon [nachtpon, bedjak, nachtjak, jak] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18607 |
nachtkleren |
slaapdingen:
slopdeͅngə (Q071p Diepenbeek)
|
nachtkleding in het algemeen [t naachtdinge] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
23772 |
nachtmis |
kerstmis:
kjosmeis (Q071p Diepenbeek)
|
De mis die snachts wordt gedaan, nachtmis. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
24214 |
nachtzwaluw |
nachtzwalver:
noachzwelver (Q071p Diepenbeek),
Frings
nāxzweͅləvər (Q071p Diepenbeek)
|
nachtzwaluw || nachtzwaluw (27 vrij zeldzame zomervogel; meest op de hei; bruin met allerlei streepjes en vlekjes; overdag onvindbaar; maakt geen nest; roep ratelend [errrrrr-orrrrr] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
20138 |
nageboorte |
nageboorte:
noageboarte (Q071p Diepenbeek)
|
menselijke nageboorte [N 10C (zj)]
III-2-2
|
34179 |
nageboorte van de koe |
koebed:
kǫu̯wbęt (Q071p Diepenbeek)
|
[N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.]
I-11
|
33881 |
nageboorte van het paard |
bed:
bęt (Q071p Diepenbeek)
|
Moederkoek die na de geboorte van het veulen afkomt. [A 33, 19a; N 8, 54 en 55]
I-9
|
17770 |
nagel |
nagel:
nōgəl (Q071p Diepenbeek),
nōͅgel (Q071p Diepenbeek)
|
[ZND 30 (1939)]
III-1-1
|
25410 |
nagels verwijderen |
nagels uittrekken:
nagels uittrekken (Q071p Diepenbeek),
tenen uittrekken:
tīnǝn ǭattrękǝn (Q071p Diepenbeek)
|
De nagels worden meestal afgetrokken met de haak die aan de bovenkant van de krabber zit. Men kapt of snijdt ze ook wel af of wringt ze met de hand af. Alvorens de nagels te verwijderen houdt men ze in heet, zelfs kokend water. [N 28, 35; monogr.]
II-1
|
32986 |
nagewas |
naschaar:
nōǝšōǝr (Q071p Diepenbeek)
|
Het tweede gewas dat op een veld wordt geteeld nadat men er eerder al geoogst heeft. Bamis is een verkorting van ''Bavo-mis'', ofwel 1 oktober, feest van Sint Bavo; het heeft dan ook de betekenis van "herfst". Vergelijk het lemma ''zaaien, van nagewas'' (2.3). [JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|