21651 |
notariskosten |
kwaad geld:
ps. omgespeld volgens Frings.
kōətgeilt (Q071p Diepenbeek),
kuət geͅjlt (Q071p Diepenbeek)
|
gelden die bestemd zijn voor de notaris i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen [ongelden, den bamis, onraad, herengeld?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
26466 |
noten |
spijen:
spɛjǝn (Q071p Diepenbeek)
|
Tapse houten of ijzeren blokjes in de (zeskantige) steenbus van de ligger die met behulp van spieën worden bijgespied. Zie ook afb. 78. De noten (nø̄tǝ) werden volgens de invuller uit l 265 alleen gebruikt in een ijzeren bus voor het bijstellen daarvan. [Vds 120; Jan 131; N O, 16e; N O, 16f; A 42A, 23 add.]
II-3
|
21122 |
noten afslaan |
boken:
booken (Q071p Diepenbeek),
bōken (Q071p Diepenbeek),
bōkən (Q071p Diepenbeek)
|
noten afslaan [ZND 36 (1941)]
III-2-3
|
21706 |
notulen |
verslag:
vərslaog (Q071p Diepenbeek)
|
het korte schriftelijke verslag van hetgeen behandeld is in een vergadering [notulen, nouten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23670 |
noveen |
noveen (<lat.):
noveen (Q071p Diepenbeek)
|
Een negendaagse godsvruchtoefening, novene, noveen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18334 |
nylonkous |
nylonkous:
nilonkose (Q071p Diepenbeek)
|
nylonkousen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
22702 |
o.l.v.-hemelvaart |
onze-lieve-vrouw-halfoogst:
’s lə-vroͅw half oͅs (Q071p Diepenbeek)
|
Hoe heet bij u de feestdag van O.L.V.-Hemelvaart (15 augustus)? [ZND 17 (1935)]
III-3-2
|
24903 |
ochtend (vanmorgen |
de tijdsduur van het aanbreken van de dag tot 12 uur s middags [morgend, morgen, voornoen, ochtend]:
veurnoen (Q071p Diepenbeek),
ochtend:
dezə mərəgən (Q071p Diepenbeek),
ho morgen (Q071p Diepenbeek),
smərəs (Q071p Diepenbeek),
vərnun (Q071p Diepenbeek),
s morgens:
smörres (Q071p Diepenbeek)
|
s morgens) [DC 65 (1990)], [N 91 (1982)], [ZND 39 (1942)]
III-4-4
|
21024 |
oester |
oester:
oïster (Q071p Diepenbeek)
|
oester [Willems (1885)]
III-2-3
|
24219 |
oeverzwaluw |
oeverzwalver:
overzwelver (Q071p Diepenbeek),
steenzwalver:
Frings
stēənzweͅləvər (Q071p Diepenbeek)
|
oeverzwaluw || overzwaluw (12 lichtbruin boven, van onder wit; broedt met vele tegelijk in gaten in een steile zandkant; niet zo algemeen [N 09 (1961)]
III-4-1
|