e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Diepenbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
paling, aal paling: pàëling (Diepenbeek) paling [Willems (1885)] III-4-2
palmboompje palm: [palm]  palm (Diepenbeek), verzamelfiche ZND 15, 015 van Har, + ZND 5, 041  palm (Diepenbeek), palmpje: verzamelfiche ZND 15, 015 van Har, + ZND 5, 041  peͅlmkes (Diepenbeek) palm (Buxus sempervirens) [DC 69 (1994)] || palmboompje [ZND 15 (1930)] III-4-3
palmbosje palmwis: palmweis (Diepenbeek) Het palmbosje dat op Palmzondag gewijd wordt [palemwösj]. [N 96C (1989)] III-3-3
palmprocessie palmprocessie (<lat.): palmpreseisse (Diepenbeek) De processie die op Palmzondag gehouden wordt, palmprocessie. [N 96C (1989)] III-3-3
palmtakje palmtakje: palmtekske (Diepenbeek) Het palmtakje dat men achter het wijwaterbakje steekt om bij ziekte en onweer wijwater mee te sprenkelen [palemteks-je]. [N 96C (1989)] III-3-3
palmtakjes plaatsen palmen: palmen (Diepenbeek) Het gebruik om palmtakjes te plaatsen a. in huis, b. in de stallen en in de schuur, c. in de moestuin, d. op de akkers, e. op het graf van een dierbare overledene [korenpalmen, pejmke sjtèke]. Geef met a, b, c, d, e aan waar. [N 96C (1989)] III-3-3
palmwijding palmwijdens: ?  palweëës (Diepenbeek) De palmwijding op Palmzondag. [N 96C (1989)] III-3-3
palmzondag palmzondag: palmzondoag (Diepenbeek) De zondag vóór Pasen, Palm-/Palmenzondag. [N 96C (1989)] III-3-3
pan of ketel met het hete gietwater tuiteltop: tø̄tǝltob (Diepenbeek) In het stenen fornuis waarin de boerin vroegende was kookte, wordt water verhit. Met een pan, ketel of emmer schept men hieruit heet water dat dan over het varken wordt gegoten. Beschikt men niet over een dergelijk fornuis, dan wordt het water in ketels e.d. op de kachel of een gewoon keukenfornuis verwarmd. [N 28, 20] II-1
pand, bed pand: pa.nt (Diepenbeek  [(negen voren)]  ), pān (Diepenbeek), perk: pɛ.rǝk (Diepenbeek  [(zestien tot twuintig voren)]  ) Een pand of bed is een deel van een (meest erg lange) akker of een smal stuk land tussen twee evenwijdige greppels. Vergelijk het lemma In Panden Ploegen. Panden zijn doorgaans kleiner van oppervlakte dan gewone percelen op drogere grond. Men onderscheidt soms brede en smalle akkerdelen. Waar de brede stukken panden heten, worden de smalle stukken bedden genoemd. Het omgekeerde is ook mogelijk. Met perken bedoelt men de brede stukken. Hieronder is van deze afzonderlijk te ploegen akkerdelen - voor zover mogelijk - de breedte in voren of meters vermeld. Omdat een akker meerdere panden of bedden omvat, zijn ook de verstrekte meervoudsvormen opgenomen. [N 11, 53a + b; N 11A, 122 add.; N 11A, 130 a + c; JG 1a + 1b + 1c + 2c; A 44, 21e] I-1