33843 |
bevend schudden met de huid |
razelen:
rāzǝlǝ (Q071p Diepenbeek),
rij(e)ren:
rø̜rǝ (Q071p Diepenbeek)
|
Rillen, beven, huiveren, vooral na zware arbeid, bij koude en uit angst. [N 8, 66 en 68]
I-9
|
34498 |
bevruchten |
treden:
trī.ǝ (Q071p Diepenbeek)
|
Het bevruchten van de hen door de haan. [JG 1a, 1b, 2c; N 19, Q 111 add.; monogr.]
I-12
|
33361 |
bewaarplaats van bieten en groenvoer in de stal |
beetstal:
bøtstal (Q071p Diepenbeek)
|
De plaats in de stal waar bieten en groenvoeder worden bewaard voor direct gebruik. De grote voorraad bevindt zich buiten de stal. De in de stal bewaarde hoeveelheid is voldoende voor enkele keren voederen. Sommige woordtypen benoemen niet een specifieke opslagplaats voor bieten en groenvoeder, maar duiden in het algemeen de ruimte aan waarin men dit voeder opslaat. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden (voerhuis), (voederij), (voerij) en (voerderij) het lemma "voorstal, voedergang" (2.2.5). [N 5A, 34c]
I-6
|
17950 |
beweeglijk rondlopen |
rondtrippelen:
rundtriepelen (Q071p Diepenbeek)
|
Beweeglijk rondlopen (trippelen, ritsen, kwinkeleren). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
23560 |
bewieroken |
wieroken:
wieroken (Q071p Diepenbeek)
|
Wieroken, bewieroken [wiereke?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25231 |
bewolking |
wolken:
de woleken
wo͂ͅləkən (Q071p Diepenbeek),
wolleke
woͅləkə (Q071p Diepenbeek)
|
bewolking, zwerk, wolkendek [schoft] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25107 |
bewolkte lucht |
betrokken hemel:
dən himəl Is bətro̞kən, zjə zi:t xɛ̝in stɛ.rən (Q071p Diepenbeek),
bewolkte lucht:
də lo̝uxt Is bəwo̝ləkt, zjə zi:t xɛin stɛ.rən (Q071p Diepenbeek),
de lucht is toe:
de lucht is toe (Q071p Diepenbeek),
lucht is toe (Q071p Diepenbeek),
op de os van loich en van noY.. staat een bolletje
də loͅix es tōͅ, žēͅ zīt noͅYēͅn stēͅrən (Q071p Diepenbeek),
overtrokken lucht:
euvertrokken (Q071p Diepenbeek, ...
Q071p Diepenbeek),
ø̄vərtrōkə lōux (Q071p Diepenbeek),
ps. deels omgespeld volgens Frings.
ø̄.vərtrōkə [lōͅu̯x (Q071p Diepenbeek)
|
bewolkt [ZND 32 (1939)] || Bewolkt. Hoe zegt men in uw dialect: de lucht, de hemel is bewolkt, je ziet geen sterren. [ZND 49 (1958)]
III-4-4
|
18839 |
bezadigd |
gezet:
ook materiaal znd 21, 18
gezatte (Q071p Diepenbeek),
serieus:
ook materiaal znd 21, 18
serieuzen minsch (Q071p Diepenbeek),
verstandig:
ook materiaal znd 21, 18
vərstennigə (Q071p Diepenbeek)
|
bezadigd [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
19613 |
bezem |
bessem:
bɛ.sǝm (Q071p Diepenbeek),
bezem:
bēͅsəm (Q071p Diepenbeek, ...
Q071p Diepenbeek),
beͅi̯səm (Q071p Diepenbeek, ...
Q071p Diepenbeek),
bɛsəm (Q071p Diepenbeek, ...
Q071p Diepenbeek),
bɛ̄səm (Q071p Diepenbeek)
|
bezem [RND], [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)] || Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b]
I-4, III-2-1
|
19729 |
bezemsteel |
steel:
stēl (Q071p Diepenbeek)
|
bezemsteel [RND]
III-2-1
|