22365 |
pinkelen |
pinkelen:
pinkelen (Q071p Diepenbeek),
piŋkələn (Q071p Diepenbeek),
Vroeger - bestaat niet meer!
pinkelen (Q071p Diepenbeek)
|
Hoe heet het kinderspel, waarbij een stokje, aan beide einden gescherpt, met een andere langere stok eerst omhoog en dan weggeslagen wordt? [ZND 34 (1940)]
III-3-2
|
22366 |
pinkelhoutje |
pinkel:
pinkel (Q071p Diepenbeek, ...
Q071p Diepenbeek),
piŋkəl (Q071p Diepenbeek)
|
Hoe heet het kleine stokje uit 65a dat wegvliegt? [ZND 34 (1940)]
III-3-2
|
23287 |
pinksteren |
pinksten:
peinksen (Q071p Diepenbeek),
pengsən (Q071p Diepenbeek),
pingsen (Q071p Diepenbeek)
|
Hoe heet de 50e dag na Pasen: Pinksteren of Sinksen? [ZND 40 (1942)] || Pinksteren, de vijftigste dag na Pasen [Sinksen, Pinkste]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
26554 |
pinnen |
pijlen:
pilǝn (Q071p Diepenbeek),
pinnen:
penǝ(n) (Q071p Diepenbeek)
|
De (ijzeren) pinnen waarmee de molensteen aan de beugels van de steenkraan wordt bevestigd. [Vds 205; Jan 184; Coe 167; Grof 200]
II-3
|
22732 |
pinstokken (voor de slee) |
pikken:
pekən (Q071p Diepenbeek),
pikken (Q071p Diepenbeek),
de laatste schwa is maar heel kleintjes bovenaan voor de n geschreven
də pekən (Q071p Diepenbeek)
|
Hoe heten de stokken waarmee een kleine ijsslede wordt voortgeduwd? [ZND 40 (1942)] || pikstokken waarmee de kinderen een slee (waarop ze zitten) voortduwen [N 08 (1961)]
III-3-2
|
20060 |
pioen |
cornelisroos:
kernelisroos (Q071p Diepenbeek),
ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007
kornelisroes (Q071p Diepenbeek)
|
Ook mat. van ZND 15 (1930), 018 opgenomen [ZND 05 (1924)]
I-7
|
24364 |
pissebed |
wild varken:
oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)
wild verken (Q071p Diepenbeek)
|
pissebed, keldermot [GV K (1935)]
III-4-2
|
33570 |
pit van een steenvrucht |
kern:
kjān (Q071p Diepenbeek)
|
kern [ZND 01 (1922)]
I-7
|
33495 |
pit, kern van fruit |
kern:
kjaan, kjan (Q071p Diepenbeek),
kjān (Q071p Diepenbeek, ...
Q071p Diepenbeek,
Q071p Diepenbeek)
|
[RND 08] [ZND 01 (1922)] [ZND 27 (1938)]
I-7
|
24974 |
plaats maken |
plaats maken:
plak maokən (Q071p Diepenbeek)
|
ruimte beschikbaar maken [plaats maken, schavelen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|