21479 |
punaise |
punaise (fr.):
penais (Q071p Diepenbeek),
pənéés (Q071p Diepenbeek)
|
een klein metalen stiftje met grote platte kop voor het vastzetten van tekeningen etc. [tetske, punaise] [N 90 (1982)] || Punaise.
III-3-1
|
32879 |
punt van het blad van de zeis |
tip:
tep (Q071p Diepenbeek)
|
De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-3
|
25014 |
punt, stip |
tikje:
tikskə (Q071p Diepenbeek)
|
een zeer klein rond teken, een punt [stip, tikske] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
30633 |
puntkwast |
opgebonden borstel:
ǫp˲gǝbǫnǝn bǫsǝl (Q071p Diepenbeek)
|
Kwast waarvan de haarbundel met touw om de steel is gebonden. [N 67, 30c]
II-9
|
18615 |
puntmuts |
tuitmuts:
tøtmoͅts (Q071p Diepenbeek)
|
puntmuts, hoofdkapje dat van achteren spits toeloopt [N 25 (1964)]
III-1-3
|
23279 |
purper |
mauve (fr.):
Opm. plaatselijk kent men dit woord.
moof (Q071p Diepenbeek),
violet:
dunkel fĕleͅt (Q071p Diepenbeek),
fleͅt (Q071p Diepenbeek),
viəlet (Q071p Diepenbeek),
(voor violet).
flet (Q071p Diepenbeek)
|
Hoe heet de kleur, die de overgang vormt tussen rood en blauw; de kleur van de bekleedsels die in de Goede Week over de kruisbeelden worden gehangen? [ZND 38 (1942)]
III-3-3
|
25038 |
purper, paarsrood |
violet:
fléét (Q071p Diepenbeek)
|
de kleur paarsrood [purper, pilper] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
33635 |
putemmer |
puttob:
pøtoͅp (Q071p Diepenbeek)
|
[N 12 (1961)]
I-7
|
33624 |
putgalg |
gaffel:
gāfəl (Q071p Diepenbeek),
zwik:
zwik (Q071p Diepenbeek)
|
[N 12 (1961)]
I-7
|
33633 |
puthaak |
putgard:
pøtgeat (Q071p Diepenbeek),
putstaak:
pø̄tstāk (Q071p Diepenbeek),
stok:
stok (Q071p Diepenbeek)
|
[N 12 (1961)] [ZND 32 (1939)]
I-7
|