e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Diepenbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rochet misdienaarskleed: mèsdienerskleed (Diepenbeek) Het korte witte kleed over de misdienaarstoog [rochet, rökkele?]. [N 96B (1989)] III-3-3
rode aalbes sint-jansberen: sintjansbere (Diepenbeek), verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4  sint-jansbeer (Diepenbeek) rode aalbes [ZND 01 (1922)] I-7
rode bosmier rode moemet: røj mōmeͅt (Diepenbeek) bosmier, (grote) rode ~ [stekkedraoger, brak] [N 26 (1964)] III-4-2
rode klaver rode klaver: rø̄i̯ǝ [klaver] (Diepenbeek) Trifolium pratense L. Een 15 tot 50 cm hoge plant met paarsrode of roze bloemhoofdjes, die van juni tot de herfst bloeien. Rode klaver wordt vooral als veevoeder geteeld. Rode klaver gedijt, overigens evenals witte klaver, het best "onder dekvrucht", d.w.z. dat het tegelijk met een winterkoren wordt gezaaid en dan pas opkomt wanneer die dekvrucht in de herfst is geoogst. In het volgende seizoen wordt de klaver dan geweid of enkele malen gemaaid. Rode klaver is wat "kieskeuriger" dan witte klaver, stelt hogere eisen aan de grond, maar schiet goed recht op en laat zich gemakkelijker maaien. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.] I-5
rode koe rode: røi̯ (Diepenbeek) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 124] I-11
rode koe met geheel witte kop witkop: wętkǫp (Diepenbeek) [N 3A, 125a] I-11
rode kool rode kool: roi kul (Diepenbeek), roje koel (Diepenbeek), roͅi ky(3)̄l (Diepenbeek), ruiə kul (Diepenbeek), rui̯e kul (Diepenbeek), ruje kul (Diepenbeek), rood moes: roedmoes (Diepenbeek) rode kool [ZND 34 (1940)] || Rode kool (als plant of gewas) [Goossens 1b (1960)], [N Q (1966)], [ZND 34 (1940)] || rode kool als gerecht [N Q (1966)] I-7, III-2-3
roeien roeien: roeiən (Diepenbeek) door middel van roeiriemen een vaartuig voortbewegen [roeien, riemen] [N 90 (1982)] III-3-1
roeispaan spaan: spaon (Diepenbeek) het gereedschap om een vaartuig voort te roeien [riem, roeiriem, roeispaan, spaan] [N 90 (1982)] III-3-1
roek kraai: Frings  krēͅ (Diepenbeek) roek (46 bekende vogel; zwart met paarsige glans; kale rand boven aan de snavel; broedt in kolonies; leeft in troepen; roep [kao-kao-kao], [waaak] [N 09 (1961)] III-4-1