21277 |
school |
school:
de kenger zen noi de sjooil (Q071p Diepenbeek),
de kieener zen no de sjooel (Q071p Diepenbeek),
də keͅiŋər zeͅn noͅ šōəl (Q071p Diepenbeek),
šoəl (Q071p Diepenbeek)
|
de kinderen zijn naar school [ZND 42 (1943)] || school [RND]
III-3-1
|
30616 |
schoolbordenverf |
bordenverf:
bordenverf (Q071p Diepenbeek)
|
Speciale verfsoort die diepzwart opdroogt, een kalkdof, enigszins ruw oppervlak vertoont en bestand is tegen afwassen met water. [N 67, 29]
II-9
|
21427 |
schoolhoofd |
schoolhoofd:
schoolhoofd (Q071p Diepenbeek)
|
het hoofd van een lagere school [bovenmeester, bovenkoster] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21286 |
schoolkinderen |
schoolkinderen:
suulkiŋər (Q071p Diepenbeek)
|
schoolkinderen [RND]
III-3-1
|
21426 |
schoolrapport |
bulletin (fr.):
bultê (Q071p Diepenbeek)
|
Bulletin, rapport.
III-3-1
|
20351 |
schoonouders |
schoonouders:
sjoenaas (Q071p Diepenbeek)
|
De ouders van je echtgeno(o)t(e) (schoonouders) [N 115 (2003)]
III-2-2
|
27939 |
schoor |
streef:
striǝf (Q071p Diepenbeek
[(diminutief: stręfkǝ)]
)
|
Schuine steunbalk tussen muurstijlen en regels. Zie ook afb. 47. [N 4A, 52c; N 31, 45d]
II-9
|
30520 |
schoot, bult |
zak:
zak (Q071p Diepenbeek)
|
Onregelmatigheid in de houten betimmering van een dak. [N F, 51a; N F, 51b]
II-9
|
18331 |
schootsvel |
voorvel:
veurvil (Q071p Diepenbeek)
|
schootsvel, voorschoot van leer of grove stof, gedragen door ambachtslieden [voorvel, sloop] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
33422 |
schop, afdak voor landbouwgereedschappen |
schuil:
sxø̜i̯l (Q071p Diepenbeek),
šǫu̯l (Q071p Diepenbeek),
šǭl (Q071p Diepenbeek)
|
Het gedeelte van de boerderij-gebouwen waarin het los gereedschap, de karren, wagens en werktuigen worden opgeslagen. Soms stond deze bergplaats op zichzelf, maar doorgaans was ze tegen de schuur aangebouwd en bestond ze uit een groot afdak, zonder muren. Scherf is een contaminatie van ''schelf(t)'' en ''scherm''. Schaldij is eigenlijk "binnenplaats". Zie ook de plattegronden bij paragraaf 1.2. [N 5A, 73c en 80a; N 5, 105a, 106 en 107; JG 1a, 1b, 1c, 2a, 2b en 2c; L 1a-m; L B1, 179; L 6, 56 en 57; L 12, 1; L 19a, 11; Gwn 4, 1; S 1 en 50; monogr.]
I-6
|