e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Diepenbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
school school: de kenger zen noi de sjooil (Diepenbeek), de kieener zen no de sjooel (Diepenbeek), də keͅiŋər zeͅn noͅ šōəl (Diepenbeek), šoəl (Diepenbeek) de kinderen zijn naar school [ZND 42 (1943)] || school [RND] III-3-1
schoolbordenverf bordenverf: bordenverf (Diepenbeek) Speciale verfsoort die diepzwart opdroogt, een kalkdof, enigszins ruw oppervlak vertoont en bestand is tegen afwassen met water. [N 67, 29] II-9
schoolhoofd schoolhoofd: schoolhoofd (Diepenbeek) het hoofd van een lagere school [bovenmeester, bovenkoster] [N 90 (1982)] III-3-1
schoolkinderen schoolkinderen: suulkiŋər (Diepenbeek) schoolkinderen [RND] III-3-1
schoolrapport bulletin (fr.): bultê (Diepenbeek) Bulletin, rapport. III-3-1
schoonouders schoonouders: sjoenaas (Diepenbeek) De ouders van je echtgeno(o)t(e) (schoonouders) [N 115 (2003)] III-2-2
schoor streef: striǝf (Diepenbeek  [(diminutief: stręfkǝ)]  ) Schuine steunbalk tussen muurstijlen en regels. Zie ook afb. 47. [N 4A, 52c; N 31, 45d] II-9
schoot, bult zak: zak (Diepenbeek) Onregelmatigheid in de houten betimmering van een dak. [N F, 51a; N F, 51b] II-9
schootsvel voorvel: veurvil (Diepenbeek) schootsvel, voorschoot van leer of grove stof, gedragen door ambachtslieden [voorvel, sloop] [N 24 (1964)] III-1-3
schop, afdak voor landbouwgereedschappen schuil: sxø̜i̯l (Diepenbeek), šǫu̯l (Diepenbeek), šǭl (Diepenbeek) Het gedeelte van de boerderij-gebouwen waarin het los gereedschap, de karren, wagens en werktuigen worden opgeslagen. Soms stond deze bergplaats op zichzelf, maar doorgaans was ze tegen de schuur aangebouwd en bestond ze uit een groot afdak, zonder muren. Scherf is een contaminatie van ''schelf(t)'' en ''scherm''. Schaldij is eigenlijk "binnenplaats". Zie ook de plattegronden bij paragraaf 1.2. [N 5A, 73c en 80a; N 5, 105a, 106 en 107; JG 1a, 1b, 1c, 2a, 2b en 2c; L 1a-m; L B1, 179; L 6, 56 en 57; L 12, 1; L 19a, 11; Gwn 4, 1; S 1 en 50; monogr.] I-6