e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Diepenbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spoorweg ijzerweg: ijzərweeg (Diepenbeek) een weg met rails waarover men wagens die mechanisch voortbewogen worden, laat lopen voor het vervoer van personen en goederen [spoorweg, route, ijzerenweg] [N 90 (1982)] III-3-1
spoorwieltje rolspoor: rolspoar (Diepenbeek) Een wieltje aan een handvat dat dient om draden in een kunstraat te bevestigen. [N 63, 15] II-6
sporten sproten: (enkelv)  sprōǝ.t (Diepenbeek) De scheien die de ladderbomen met elkaar verbinden. [JG 1a, JG 1b] I-13
sportvest sportpit: sport pit (Diepenbeek) een sportvest [N 59 (1973)] III-1-3
spotnaam voor hoge hoed buis: buis (Diepenbeek), stoofbuis: stofbøys (Diepenbeek) hoed, hoge ~: spotbemaningen [tarpot, titsj, hekteliter, böömert, handskow, kachelpiep, sjtief] [N 25 (1964)] || hoge, zijden, cylindervormige hoed; welke spotnamen? [N 45 (1972)] III-2-2
spotvogel spotvogel: Frings  spoͅt˃vōgəl (Diepenbeek) spotvogel (13,5 licht gekleurd, oranje binnensnavel; vaak in boomgaarden en grote tuinen, niet in bossen; nestje lijkt op dat van een vink [003]; roep hard [tetteruuïe]; drukke zang [N 09 (1961)] III-4-1
spreeuw spreeuw: spreew (Diepenbeek), spreeôf (Diepenbeek), sprēuf (Diepenbeek), Frings  sprēəf (Diepenbeek) spreeuw [Willems (1885)], [ZND 43 (1943)] || spreeuw (21,5 overal talrijke bekende soort; wel eens verward met merel [018]; in voorjaar paars glanzend-zwart en gele bek; rest van het jaar witgespikkeld bruin; altijd druk en in troepen; broedt in allerlei gaten; overal voorkomend [N 09 (1961)] III-4-1
spreken, praten kallen: kalen (Diepenbeek), kallen (Diepenbeek), neͅ hōt kalən (Diepenbeek), ni hōͅt kallen (Diepenbeek), spreken: neͅ hōt spriēkən (Diepenbeek) Niet luid spreken! [ZND 30 (1939)] || praten, klappen, kallen [ZND 36 (1941)] III-3-1
sprenkelen sprinkelen: spreinkələn (Diepenbeek) druppelsgewijze uitstrooien, uitgieten [spuiten, sprenkelen, sprengen] [N 91 (1982)] III-4-4
sprenkelen met de wijwaterkwast wijwater sprenkelen: weiwetter spreinkelen (Diepenbeek) Met de wijwaterskwast sprenkelend door de kerk gaan, de besprenkeling met wijwater aan het begin van de hoogmis. [N 96B (1989)] III-3-3