21487 |
stempelen |
doppen:
doppe (Q071p Diepenbeek),
doppən (Q071p Diepenbeek)
|
het laten afstempelen door een werkloze van een formulier als bewijs dat hij geen regelmatige arbeid verricht heeft [doppen, stempelen] [N 90 (1982)] || stempelen
III-3-1
|
19893 |
stenen omheining |
muur:
moer (Q071p Diepenbeek)
|
een schutting of omheining van steen (schans, schrans, beer) [N 90 (1982)]
III-2-1
|
19522 |
stenen pot, keulse pot |
kroeg:
kroeg (Q071p Diepenbeek),
grote
krux (Q071p Diepenbeek),
kroegje:
kleine
kryxskə (Q071p Diepenbeek),
pot:
poͅt (Q071p Diepenbeek)
|
een stenen pot (hard gebakken, blauwgrijs) [ZND 32 (1939)] || pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
32971 |
stengel, steel |
steel:
stē.l (Q071p Diepenbeek)
|
Stengel, als deel van een plant. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
30005 |
sterke mortel |
cementmortie:
sǝmɛnt[mortie] (Q071p Diepenbeek)
|
Mortel voor waterdicht pleisterwerk, bijvoorbeeld voor kelders. Volgens de invuller uit Q 180 werd bij de bereiding ervan Rijnzand gebruikt. Zie voor de fonetische documentatie van de woorddelen '-(spijs)', '-(specie)', etc. het lemma 'Mortel'. [N 30, 38b]
II-9
|
20323 |
sterven |
hemelen:
hiemel’n (Q071p Diepenbeek)
|
sterven
III-2-2
|
32238 |
steunhout van het hoogsel |
grab van de hoogsels:
(mv)
grabǝ van ǝ hȳxsǝls (Q071p Diepenbeek)
|
Om de laadruimte van de karbak te vergroten, kunnen er losse hoogsels op de zijwanden geplaatst worden. Aan de zijkanten van de hoogsels zijn daartoe houten balkjes bevestigd die in op de zijwand bevestigde, metalen krammen gestoken kunnen worden. Zie ook afb. 199 en het lemma ɛhoogselɛ in wld I.13, pag. 58.' [JG, 1a]
II-12
|
32913 |
steunhoutjes tussen steel en balk |
gaffel:
gāfǝl (Q071p Diepenbeek)
|
Het schuine verbindingstuk tussen de steel en de dwarsbalk van de hooihark, dat ter versteviging van de hark in zijn geheel dient. Vaak ziet men twee van dergelijke steunhoutjes; vandaar de meervoudsvormen in de opgaven. Voor de verscheidenheid aan benamingen, zie ook de opmerking bij de het lemma ''dwarsbalk van de hooihark''. Zie voor de vork- en gaffel-benamingen de toelichting bij het lemma ''steel van de hooihark''. Zie ook afbeelding 11, c. [N 18, 92c]
I-3
|
21116 |
stevig, gezegd van voedsel |
straf:
straffə kost (Q071p Diepenbeek)
|
stevig, gezegd van voedsel (straf) [N 91 (1982)]
III-2-3
|
20340 |
stiefmoeder |
stiefma:
stiefma (Q071p Diepenbeek)
|
De tweede man of vrouw van je moeder of vader (stiefouders) [N 115 (2003)]
III-2-2
|