e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Diepenbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tjiftjaf tjiftjaf: Frings  tjeftjaf (Diepenbeek) tjiftjaf (11 overal waar een gesloten bladerdak is; zang herhaald [tjip-tjep] [N 09 (1961)] III-4-1
tochtig ritsig: retsex (Diepenbeek, ... ), willig: welex (Diepenbeek), welǝx (Diepenbeek) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de geit. [N 19, 70b; N 77, 95; JG 1b; N C, 4c; S 52, L 378 add.; monogr.] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de koe. [N 3A, 29; N C, 4a; JG 1a, 1b; Gwn V, 3; monogr.; add. uit N 3A, 21; N 3A, 9b] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 70a; N C, 4b; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-11, I-12
toegangsprijs entree (<fr.): d⁄n antrei is inne frang (Diepenbeek), inkomprijs: den inkōmprēͅs is ⁄n fran (Diepenbeek) De toegangsprijs is een frank. [ZND 36 (1941)] III-3-1
toegangsweg naar het erf vaart: vǭt (Diepenbeek) Toegangsweg of oprijlaan naar het boerenerf. [N 5A, 75a; N 5, 110; N P, 2 add.; monogr.] I-8
toilet huisje: høskə (Diepenbeek) wc, toilet [N 05A (1964)] III-2-1
tolboom barrier (<fr.): brier (Diepenbeek) de boom waarmee de weg kan worden afgesloten op de plaats waar men tol moet betalen [barrier, brier] [N 90 (1982)] III-3-1
tomaat tomaat: tomat (Diepenbeek), təmaot (Diepenbeek), təmā.tə (Diepenbeek) [Goossens 1b (1960)] [ZND 34 (1940)] I-7
toneelspel spel: speel (Diepenbeek) Een voorstelling door een toneelgroep [spel]. [N 90 (1982)] III-3-2
tong tong: tǫŋ (Diepenbeek), z`n tong is ōͅngelōͅiën (Diepenbeek), zən toͅŋ es ōangəlōjt (Diepenbeek) De leren lap in rijgschoenen die de wreef bedekt. [N 60, 24] || Zijn tong is aangeladen [ZND 32 (1939)] II-10, III-1-1
tong van een schoen tong: tong (Diepenbeek, ... ) De leren lap in rijgschoenen, die de wreef bedekt (tong) Zie bij tek. 3. [N 60 (1973)] || Tong van de schoen. Een strookje leer tussen de kleppen van een schoen [tong, lipje] [N 114 (2002)] III-1-3