e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Diepenbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verknippen, versnijden versnijden: vǝrsnęjǝn (Diepenbeek) Door verkeerd knippen het te maken kledingstuk bederven. [N 62, 24; MW] II-7
verkouden (het heeft de) strengel: stręŋǝl (Diepenbeek), verkoud: `g ben verkaaid (Diepenbeek), ich ben verkaied (Diepenbeek), verkāid (Diepenbeek) Een ontsteking van het neusslijmvlies. [JG 1b; N 8, 89; N 52, 24 en 25; monogr.] || ik ben verkouden [ZND 34 (1940)] || Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)] I-9, III-1-2
verkoudheid kou: djeej gŏit eͅne ka pakken (Diepenbeek), džiēə zylt eͅnə kāə pakən (Diepenbeek), ich heͅb enne kā op e bost (Diepenbeek), ich həb ənə kaa gəpakt (Diepenbeek), nə fələ kā (Diepenbeek), žĕ zylt ne kā pakken (Diepenbeek) ge zult een kou vatten [ZND 34 (1940)] || Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)] || Wat zei men vroeger tegen een griep ? Wilt u de uitspraak in uw dialect zo nauwkeurig mogelijk weergeven ? [ZND 49 (1958)] III-1-2
verkwanselen verpronselen: ps. omgespeld volgens Frings.  vərproͅnsələ (Diepenbeek), versjacheren: ps. omgespeld volgens Frings.  vəršaxər’n (Diepenbeek, ... ) Sjacheren, op verachtelijke wijze handel drijven [sjacheren, sjachelen, sjatsen?] [N 21 (1963)] || Verkwanselen, op verachtelijke wijze verhandelen [vertuitelen, verkwanselen?] [N 21 (1963)] III-3-1
verlagen afslaan: ps. omgespeld volgens Frings.  ōͅfgəslōͅgən (Diepenbeek), oͅfsløn (Diepenbeek), minder: ps. omgespeld volgens Frings.  meͅnər (Diepenbeek), zakken: ps. omgespeld volgens Frings.  gəzakt (Diepenbeek) verlagen, iets in prijs ~ [afzetten? b.v. de biggen zijn afgezet?] [N 21 (1963)] III-3-1
verlegen (zijn) bleu: blü (Diepenbeek) verlegen III-1-4
verliezen verliezen: verlieëzen (Diepenbeek, ... ) Verliezen. [Willems (1885)] III-3-1, III-3-2
verlopen herlopen: (de koe is) hęrlōpǝ (Diepenbeek) Na korte tijd van dracht een misgeboorte hebben, gezegd van de koe. [N 3A, 39a] I-11
verlopen van de zaag uit het spoor lopen: uit het spoor lopen (Diepenbeek) Bij het zagen afwijken van de lijn die gevolgd moet worden. De zaag gaat afwijken als de tanden ervan niet goed gezet zijn. [N 50, 43b; N 53, 28a; N 75, 118b] II-12
vermengen mengelen: mengələn (Diepenbeek) in elkaar vermengen [warzen] [N 91 (1982)] III-4-4