e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Diepenbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wild brul: brøl (Diepenbeek) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de stier. [N 3A, 17] I-11
wild konijn (enkelv.) konijn (lang/sleept.): knɛ.ən (Diepenbeek) wild konijn (enkelv.) [DC 55 (1980)] III-4-2
wild konijn (meerv.) konijn (kort/stoott.): knɛi̯n (Diepenbeek) wild konijn (meerv.) [DC 55 (1980)] III-4-2
wilde eend wilde eend: wiel jein (Diepenbeek), Frings  wil jeͅin (Diepenbeek) eend: wilde eend (58 overal bekend; groene kop en nek; bruine borst [N 09 (1961)] || wilde eend III-4-1
wilde gans gans: Frings  gās (Diepenbeek) gans: grauwe gans (± 80 net een tamme gans zonder wit; oranje bek; roep gelijk tamme gans [N 09 (1961)] III-4-1
wilde hoofdharen varkenshaar: verkeshoar (Diepenbeek) Wilde hoofdharen (struivelen, duivelshaar, varkenshaar). [N 109 (2001)] III-1-1
wilde koe wilde koe: wil [koe] (Diepenbeek) Koe van onbekende of niet erkende afstamming. Bedoeld wordt een koe waarvan het ouderpaar niet bekend is of waarvan de afstamming niet is geregistreerd. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 3a; monogr.] I-11
wilde roos (hondsroos, enz.) hanenkullen: [ho.6n6k6l6], vrucht  haonekulle (Diepenbeek), verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok  hōͅnəkølən (Diepenbeek), wilde roos: wĭĕl rōēs (Diepenbeek), -  ɛwilɛzuzə (Diepenbeek, ... ), [wil rus]  wiel roes (Diepenbeek) egelantier [ZND 01 (1922)] || hondsroos [DC 60a (1985)] || Hondsroos (rosa canina). Tot 3 m hoge struik; de takken zijn overhangend, met grote, gekromde stekels; de bladeren zijn 5- tot 7-tallig; de blaadjes zijn kaal en langwerpig, tevens gezaagd; de bloemen groeien afzonderlijk of enkele bijeen, ze zijn lang ge [N 92 (1982)] || rozebottelstruik (Rosa rubiginosa) [DC 69 (1994)] III-4-3
wilde tijm tijmoes: tééməs (Diepenbeek), wilde tijmoes: ook: woskro6t6*  ɛwilənɛteimvs (Diepenbeek), woskruidje: ook: wil6nteimvs*  ɛwosɛkroətə (Diepenbeek) wilde tijm [DC 60a (1985)] || Wilde tijm (thymus serpyllum 5 tot 30 cm groot, struikachtig plantje, vaak zodevormend; de stengels zijn liggend of opstijgend, de stengel is behaard, onderaan meestal houtig. De bladeren zijn smal, elliptisch en klein. De bloemen staan in trosjes aan d [N 92 (1982)] III-4-3
wilde wingerd klimop: -  klimop (Diepenbeek) wilde wingerd [DC 68 (1993)] III-4-3