34311 |
zeug met biggen |
zoog:
zōx (Q071p Diepenbeek)
|
Vrouwelijk varken dat heeft gejongd. [N 19, 6; L 37, 49c; monogr.]
I-12
|
33397 |
zeugekooi |
beggelbak:
bɛgǝlbak (Q071p Diepenbeek)
|
De aparte kooi of betimmering in een varkenshok die verhindert dat de zeug de biggen met haar zware lijf dooddrukt. Vroeger werden daarvoor op ongeveer 15 tot 20 cm afstand van de bodem en van de muren van de stal houten balken van ongeveer 12 cm dikte aangebracht. De ruimte tussen balken en vloer kan dan door de biggen als vluchtweg gebruikt worden. Tegenwoordig bevindt de zeug zich in een apart hok, waarvan aan twee kanten de onderste plank ontbreekt zodat de biggen bij de tepels kunnen die door de openingen steken. [N 5A, 62a; N 19, 18; N 76, 41d]
I-6
|
33146 |
zeven met de handzeef |
zeven:
zīǝ.vǝ (Q071p Diepenbeek)
|
Zaaigraan winnen uit het met de wan gezuiverde graan door het te zeven. [N 14, 41b, 42b en 43b; JG 1a, 1b; Wi 43; S 45; monogr.]
I-4
|
21298 |
zich bemoeien met |
bemoeien:
bemoeien (Q071p Diepenbeek),
bəmuiən (Q071p Diepenbeek),
moeg maken:
mych maoken (Q071p Diepenbeek)
|
ik kan me daarmee niet bemoeien [ZND 21 (1936)]
III-3-1
|
28605 |
zich een zwerm toeëigenen |
een zwerm merken:
ǝn zwɛrm mɛrkǝ (Q071p Diepenbeek)
|
Door een zwerm te volgen en aan een boom een teken, bijvoorbeeld een zakdoek, strowis of een tak, te bevestigen, kan de eigenaar zich volgens het imkerrecht bekend maken. Een oud gebruik in de imkerij is dat een zwerm eigendom van de vinder wordt, wanneer de echte eigenaar onbekend is (De Roever, pag. 327). [N 63, 82]
II-6
|
19047 |
zich inbeelden |
hem inbeelden:
ook materiaal znd 27, 39
hm enbēi̯ldən (Q071p Diepenbeek),
menen:
ook materiaal znd 27, 39
mēͅi̯nən (Q071p Diepenbeek)
|
inbeelden [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
34232 |
zich moeilijk laten melken |
teeg melken:
(de koe) męlǝk tii̯x (Q071p Diepenbeek)
|
Het slechts met moeite gemolken kunnen worden, gezegd van de koe. Er komen in dit lemma verschillende grammaticale categorieën voor. [N 3A, 71]
I-11
|
33844 |
zich over de rug wentelen |
(zich) wendelen:
wenjǝlǝ (Q071p Diepenbeek)
|
Geregeld gaan de paarden op hun rug liggen en slaan met de poten in de lucht. Zij doen dit vooral bij jeuk of buikpijn. [JG 1a, 1b; N 8, 69]
I-9
|
18201 |
zich verkleden |
heraandoen:
syn. hersjaddel`n.
heraondoen (Q071p Diepenbeek),
herschaddelen:
syn. heraondoen.
hersjaddel`n (Q071p Diepenbeek),
iets anders aandoen:
iets anders aandoen (Q071p Diepenbeek),
its a:nəz o.əndu.ən (Q071p Diepenbeek),
iets anders aantrekken:
its a:nəz o.əntrɛkən (Q071p Diepenbeek),
omkleden:
ømkle.ən (Q071p Diepenbeek),
verkleden:
verklee`n (Q071p Diepenbeek)
|
Hoe zegt men in uw dialekt zich verkleden, andere kleren aandoen, om b.v. in de tuin te gaan werken? Ik moet me even... [DC 58 (1983)] || omkleden || Zich verkleden [verkleden, omkleden, omtrekken, iets anders aandoen] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18219 |
zich warm aankleden |
aanbochelen:
? - vgl. WNT pochelen, Van Dale bochelen.
oanpochelen (Q071p Diepenbeek)
|
Zich warm aankleden [(in)duffelen, inpakken, warm aandoen] [N 114 (2002)]
III-1-3
|