e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Diepenbeek

Overzicht

Gevonden: 5709
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de kerkgang maken de kerkgang doen: de keirkgang dōēn (Diepenbeek) De kerkgang doen/maken. [N 96B (1989)] III-3-3
de koningin knippen vleugels knippen: vleugels knippen (Diepenbeek) De vleugels van de koningin of moer knippen. Men probeert hiermee het zwermen te verhinderen. [N 63, 96c; monogr.] II-6
de koningin merken merken: mɛrkǝ (Diepenbeek) Het duidelijk herkenbaar maken van de koningin door verf, lak, gekleurde plaatjes. Volgens informanten gebruikt men ook Tippex, gekleurd zilverpapier en nagellak. Een goedkoop en uitstekend middel tot herkenning zijn de staniolplaatjes. Men heeft ze in de kleuren rood, groen, zilver en goud. Elk jaar wordt een andere kleur gebruikt. Er zijn kleine nummertjes op gedrukt van 1 tot en met 100. Met kleefstof wordt één zo''n plaatje op het borststuk van de moer bevestigd. Het nummer geeft het individu aan en de kleur de ouderdom (De Roever, pag. 544). [N 63, 102a; N 63, 102b; Ge 37, 166; monogr.] II-6
de korf afbranden afstoken: ǫwfstōkǝn (Diepenbeek) De uitstekende deeltjes stro binnen in de korf voorzichtig eruitbranden. De informant van L 294 merkt op dat uitbranden betrekking heeft op de binnenkant van de korf en afbranden op de buitenkant. [N 40, 136] II-6
de kruisweg bidden de kruisweg doen: de kreusweeëg doen (Diepenbeek) De kruisweg bidden (in de vastentijd, op Goede Vrijdag, na n begrafenis) [de kruutswèèg bèèje, de statioeëne beëne?]. [N 96B (1989)] III-3-3
de mei vieren mei steken: mee steken (Diepenbeek) de tak, struik of vlag die geplaatst wordt op huizen in aanbouw [N 112 (2006)] III-3-2
de melk inhouden optrekken: (de koe) trękt ǫp (Diepenbeek) Tijdens het melken plotseling geen melk meer geven, gezegd van de koe. [N 3A, 69; monogr.] I-11
de melk laten lopen (de melk) laten lopen: (de koe) lø̄t lōpǝ (Diepenbeek) De melk uit de spenen laten vloeien. [N 3A, 70] I-11
de merrie dekken dekken: dękǝ (Diepenbeek) Zie afbeelding 11. [JG 1a, 1b; N 8, 43a en 43b] I-9
de merrie is niet drachtig niet vol: ni ˲vǫl (Diepenbeek) [N 8, 48 en 49] I-9