e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Dieteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spreeuw spreeuw: spraiw (Dieteren), sprieuw (Dieteren), spriëw (Dieteren) Hoe heet de spreeuw? [DC 06 (1938)] || spreeuw [SGV (1914)] III-4-1
spreken, praten kallen: kalle (Dieteren, ... ), kallen (Dieteren), praten: proaten (Dieteren), spreken: spraeke (Dieteren), sprêke (Dieteren) praten [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || spreken [SGV (1914)] || spreken; ik versta jullie niet, jullie moeten een beetje harder - [DC 03 (1934)] III-3-1
sprinkhaan sprinkhaan: sprenkhaan (Dieteren), sprinkhaan (Dieteren), sprènkhaan (Dieteren) sprinkhaan [DC 07 (1939)], [SGV (1914)] III-4-2
sproeten sproetelen: sprotele (Dieteren) sproet(en) [SGV (1914)] III-1-1
sprokkelen sprokkelen: sprokkele (Dieteren) sprokkelen [SGV (1914)] III-1-2
spruiten spruiten: sproe:te (Dieteren) spruitkool, spruiten als gerecht [N Q (1966)] III-2-3
spruitkool, spruitje spruiten: sjproete (Dieteren), sproete (Dieteren), spruitje: spruutje (Dieteren) [N Q (1966)] [SGV (1914)]spruiten [SGV (1914)] I-7
spuiten spuiten: spuite (Dieteren) spuiten [SGV (1914)] III-4-4
staakbonen rijzererwten: rieser erte (Dieteren), riesererte (Dieteren) [N P (1966)] [N Q (1966)] I-7
staan staan: staon (Dieteren, ... ), stōān (Dieteren) staan [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] III-1-2