19378 |
trap |
trap:
einen smale trap (L431p Dieteren)
|
trap [een smalle ~ ] [SGV (1914)]
III-2-1
|
19850 |
trechter |
trechter:
trechter (L431p Dieteren)
|
trechter [SGV (1914)]
III-2-1
|
19292 |
treiteren |
tempteren:
tamteere (L431p Dieteren),
temteere (L431p Dieteren)
|
sarren [SGV (1914)]
III-1-4
|
22743 |
trekharmonica |
monica:
monica (L431p Dieteren)
|
harmonica [SGV (1914)]
III-3-2
|
17898 |
trekken |
trekken:
trèkke (L431p Dieteren)
|
trekken [SGV (1914)]
III-1-2
|
25051 |
troebel, vuil (water) |
gemoerd:
gemuurd (L431p Dieteren)
|
troebel [SGV (1914)]
III-4-4
|
22393 |
troef |
troef:
troef (L431p Dieteren)
|
troef [SGV (1914)]
III-3-2
|
21385 |
troep |
troep:
tröp (L431p Dieteren)
|
troepen (mv.) [SGV (1914)]
III-3-1
|
22848 |
troeven (mv.) |
troeven (mv.):
troeve (L431p Dieteren)
|
troeven (mv.) [SGV (1914)]
III-3-2
|
29936 |
troffel |
troffel:
trǫfǝl (L431p Dieteren)
|
Metselaarsgereedschap, bestaande uit een metalen blad van driehoekige vorm aan een gekromde steel met houten handvat. De troffel wordt gebruikt om specie op de stenen te brengen en uit te strijken en om metselstenen op maat te hakken. Zie afb. 1a. Het woordtype schmeisstroffel was in Q 121 van toepassing op een troffel die bij het pleisteren werd gebruikt. De voorkant van het blad van deze troffel was, in tegenstelling tot dat van de gewone troffel, niet rond maar recht afgewerkt. Zie ook het lemma 'pleisteren'. [Wi 3; N 30, 7a; monogr.]
II-9
|