e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Dieteren

Overzicht

Gevonden: 1751
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gehurkt zitten hukje zitten: huukske zitte (Dieteren) hurken [SGV (1914)] III-1-2
geit geit: gęi̯t (Dieteren) Geit in het algemeen. Ten aanzien van germ merken enkele informanten (L 292 (Heythuysen), Q 99 (Meerssen), 111* (Ransdaal)) op dat hiermee een vrouwelijke geit wordt bedoeld. Zie afbeelding 7. [N 77, 74; L 14, 32; A 9, 20; JG 1a, 1b; Wi 7; NE I, 16; AGV, m3; Gwn 5, 13; Vld.; monogr.; S, Q 105 add.; S 10, add.] I-12
geitestal geitestal: gęi̯te[stal] (Dieteren) De ruimte in de stal waar de geiten zich bevinden. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). [L 38, 29; A 10, 9g; monogr.] I-6
gejoel leven, het ~: ps. boven de ê staat nog een lengteteken; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.  lêve (Dieteren) gejoel [SGV (1914)] III-3-1
geknotte wilg stokwijde: stokwie(je) (Dieteren) de knotwilg (boom van het geslacht Salix) [DC 13 (1945)] III-4-3
gele lupine lupinen: ly`pinǝ (Dieteren), lǝpīnǝ (Dieteren) Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.] I-5
geloof geloof: gelauf (Dieteren) geloof [SGV (1914)] III-3-3
gelooven geloven: gluive (Dieteren) gelooven [SGV (1914)] III-3-3
gemakkelijk gemakkelijk: gemekelik (Dieteren), gemèkkelik (Dieteren), op zijn gemak: op se gemaak (Dieteren) gemakkelijk [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || op zijn gemak [DC 02 (1932)] III-1-4
gemeen gemeen: gemein (Dieteren) gemeen [SGV (1914)] III-1-4