e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Dieteren

Overzicht

Gevonden: 1751
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koekoeksbloem kermisbloem: -  kirmesbloom (Dieteren) echte koekoeksbloem [DC 17 (1949)] III-4-3
koestal koestal: ku[stal] (Dieteren) De stal bestemd voor het rundvee. Soms zijn er voor ouder vee en kalveren aparte stalruimten. Meestal zijn de koestal en de kalverstal in één ruimte, die in zijn geheel "de koestal" wordt genoemd. Men kan de koestal echter ook opvatten als dat deel van de stal waar de koeien staan. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). [N 5A, 33; N 5, 105g; JG 1a en 1b; A 10, 9a; L 38, 24; R (s] I-6
koets: sjees sjees (<fr.): Van Dale: sjees (&lt;Fr.), 1. licht, hoog tweewielig rijtuig, met kap.  sjais (Dieteren) koets [SGV (1914)] III-3-1
koffie koffie: koffie (Dieteren) koffie [SGV (1914)] III-2-3
koffiedik brozelen: brozele (Dieteren), dras: dras (Dieteren) koffiedik [SGV (1914)] III-2-3
koken (intr.) koken: kaoke (Dieteren), koake (Dieteren) koken [DC 03 (1934)] III-2-3
kom komp: koͅmp (Dieteren) kom [SGV (1914)] III-2-1
komen komen: komme (Dieteren) komen [SGV (1914)] III-1-2
konijn konijn: knien (Dieteren) konijn [SGV (1914)] III-2-1
koning koning: ps. omgespeld volgens Frings.  kø͂ͅning (Dieteren) koning [SGV (1914)] III-3-1