18051 |
litteken |
lijnteken:
lienteike (L431p Dieteren)
|
litteken [SGV (1914)]
III-1-2
|
17688 |
long |
long:
long (L431p Dieteren),
longe (L431p Dieteren)
|
long [SGV (1914)] || longen [SGV (1914)]
III-1-1
|
24846 |
loof |
blader:
blajer (L431p Dieteren),
loof:
lauf (L431p Dieteren)
|
bladeren [SGV (1914)] || loof [SGV (1914)]
III-4-3
|
30797 |
looi |
looi:
loj (L431p Dieteren)
|
Looistof. Fijngemalen eikebast of run waarmee men leer bewerkt. [S; L 1a-m]
II-10
|
30795 |
looien |
looien:
lojǝ (L431p Dieteren)
|
Het bereiden van leer. Dierehuiden die bepaalde voorbereidingen hebben ondergaan worden met bepaalde samentrekkende stoffen zo behandeld dat zij tot leer worden. [S; L 1a-m; monogr.]
II-10
|
24678 |
loot, nieuw uitgelopen twijgje |
loot:
load (L431p Dieteren)
|
loot [SGV (1914)]
III-4-3
|
17817 |
lopen |
lopen:
laupe (L431p Dieteren)
|
lopen [SGV (1914)]
III-1-2
|
21218 |
losse plankbrug |
vonder:
vonjer (L431p Dieteren)
|
vlonder (vonder) [SGV (1914)]
III-3-1
|
25217 |
luchtx |
lucht:
loch (L431p Dieteren),
locht (L431p Dieteren),
Algemene opmerking: lijst niet omgespeld!
loch (L431p Dieteren)
|
lucht [DC 03 (1934)], [SGV (1914)]
III-4-4
|
19619 |
lucifer |
zwegeltje:
zwègelke (L431p Dieteren)
|
lucifer [SGV (1914)]
III-2-1
|