e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Dieteren

Overzicht

Gevonden: 1751
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mathaak pikhaak: pekhǭk (Dieteren) Doorgaans licht gebogen ijzeren tand aan een houten steel, die bij het maaien met de zicht gebruikt wordt om het graan bij het eigenlijke inkappen op te tillen en om het afgeslagen graan bij elkaar te trekken. In de volgende plaatsen geen specifieke benaming bekend: L 316, 317, 355, 356, 358, 363, 365, 366, 368, 413. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [zicht]- zie het lemma ''zicht'' (4.3.1). Vergelijk ook de betekeniskaart 30 bij het lemma ''zicht'' (4.3.1) voor de geografische uitbreiding van pik in de betekenis "zicht" naast die van pik in de betekenis "mathaak". Zie afbeelding 5. [N 18, 72 en 73; JG 1a, 1b, 2c; A 14, 10; L 45, 10; R 3, 66; Gwn 7, 5; monogr.; add. uit N 11, 88; N 15, 16c en 16g; A 4, 28; A 23, 16.2; L 20, 28; Lu 1, 16.2] I-4
mattenklopper mattenkloppel: matəkløͅpə (Dieteren) mattenklopper [DC 15 (1947)] III-2-1
mazelen mazeren: mazere (Dieteren) mazelen [SGV (1914)] III-1-2
meerderjarig mondig: münjich (Dieteren) mondig [SGV (1914)] III-2-2
meester meester: meister (Dieteren) meester [SGV (1914)] III-3-1
meid, dienstmeid maagd: māx (Dieteren), māxt (Dieteren) Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.] I-6
meidoorn hegdoorn: hekdeur (Dieteren), kruidnagel: -  kroe:tnagel (Dieteren) haagdoorn [SGV (1914)] || meidoorn [DC 13 (1945)] III-4-3
meikever boekweitkever: bōkeskaever (kleiner soort) (Dieteren), meikever: meikaever (Dieteren), meikèver (Dieteren), meikeverd: meikêvert (Dieteren) meikever [SGV (1914)] || meikever, algemeen [DC 18 (1950)] III-4-2
meisje kleintje: oos kleint (Dieteren), meidje: maetje (Dieteren), mètje (Dieteren), mêdje (Dieteren) (meisje;) Zijn er verschillende namen voor kinderen van verschillende leeftijden? [DC 05 (1937)] || meisje [SGV (1914)] || meisje; (Zijn er verschillende namen voor kinderen van verschillende leeftijden?) [DC 05 (1937)] III-2-2
meisje met wie een jongen verkering heeft liefste: leefste (Dieteren, ... ), meidje: maetje (Dieteren) Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft? (Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is?) [DC 05 (1937)] III-2-2