e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Dilsen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
naaldbomen naaldboom: naaljboam (Dilsen) Hoe noemt u: de bomen die naalden hebben i.p.v. bladeren (naaldboom, kegeldrager, etc.?) [N 75 (1975)] III-4-3
naar de ram brengen leiden: lęi̯.ǝ (Dilsen) Het vrouwelijk schaap laten bevruchten door de bok. [N 77, 33; N 77, 32; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
naar huis gaan heimwaarts gaan: 019b: hetzelfde.  noe go(ə)n ix eivis (Dilsen) Wat zegt men in uw dialect? Nu ga ik naar huis. [ZND 48 (1954)] III-1-2
naar links haar: hār (Dilsen) Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.] I-10
naar rechts hot: hǫt (Dilsen) Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.] I-10
nachtegaal nachtegaal: nachtegaal (Dilsen) nachtegaal [ZND 39 (1942)] III-4-1
nageboorte van de koe rein: rɛi̯.n (Dilsen) [N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.] I-11
nagras, tweede hooioogst groe(n)maad: grōmǝnt (Dilsen) De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.] I-3
najaarshoning nazomerhoning: no.zo.mǝrho.neŋ (Dilsen) Soort honing die uit de nectar van najaarsbloesem, vooral heidebloesem, is bereid. [N 63, 112a; monogr.] II-6
nascharren, naoogsten naoogsten: nǭǫu̯xstǝ (Dilsen) De akker naoogsten met een rijf of houten hark. De boer deed dit doorgaans zelf, in tegenstelling tot het aren lezen dat dan door anderen werd gedaan. Zie de toelichting bij het lemma ''aren lezen'' (5.2.4). [N 15, 38a; JG 1a, 1b; L 34, 40; monogr.; add. uit N 15, 35; N 18, 93] I-4