32920 |
op rijen zetten |
schranken:
šra.ŋkǝn (L421p Dilsen)
|
Het uitgespreide gras dat de eerste droging heeft ondergaan bijeenwerken tot rijen of langwerpige heuveltjes. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hooi of gras. Wanneer het resultaat van de handeling, i.c. de rij, in het woordtype voorkomt, wordt steeds door middel van (...) verwezen naar de woordtypen van het lemma ''rij, wiers''. Om de vergelijking te vergemakkelijken is in dit lemma dezelfde volgorde van woordtypen of afleidingen daarvan aangehouden als in het lemma ''rij, wiers''. Achter in het lemma staan dan de werkwoorden bijeen die geen formeel verband met de benamingen voor de rij hebben. De kaart bevat de denominatieven van de heteroniemen voor rij, wiers en de werkwoordelijke uitdrukkingen met die heteroniemen, ook geordend zoals in het lemma ''rij, wiers''. [N 14, 100; JG 1b, 1c, 2c; A 10, 18; L 38, 36; monogr.]
I-3
|
28631 |
opdoeken |
doeken:
do.kǝn (L421p Dilsen)
|
Een doek onder de korf steken. De uiteinden van de doek worden met pinnetjes of oognagels vastgezet aan de korfwand. Hierdoor verhindert men het wegvliegen van de bijen tijdens het reizen. [N 63, 104a; JG 2b-5, add.; monogr.]
II-6
|
28482 |
open broed |
open broed:
upǝn bro.t (L421p Dilsen)
|
Broed dat nog niet afgesloten of verzegeld is. De toekomstige bij zit dan nog in het stadium van ei en larf. [N 63, 25a; N 63, 20a; N 63, 22c]
II-6
|
31019 |
open kant |
boord:
būrt (L421p Dilsen)
|
De naar buiten uitstekende zoolband van een schoen. Zie afb. 44. [N 60, 105a]
II-10
|
18456 |
open kant [wld ii.10, p. 44] |
boord:
boerd (L421p Dilsen)
|
De naar buiten uitstekende zoolband van een schoen? (open kant?) Vgl. tek. 88. [N 60 (1973)]
III-1-3
|
21548 |
openbare verkoop |
boedeldag:
boedeldag (L421p Dilsen),
veiling:
veiling (L421p Dilsen),
verkoop:
verkoup (L421p Dilsen)
|
Hoe heet een openbare verkoping bij opbod? [ZND 41 (1943)] || Hoe noemt u: de veiling [N 71 (1975)]
III-3-1
|
28266 |
ophalen |
laatste uitpoets:
lɛstǝ ūtputs (L421p Dilsen)
|
De laatste poetsbewerking van de schoen met behulp van borstels en zachte doeken om de schoen zijn diepste glans te geven. [N 60, 143a]
II-10
|
21275 |
opmaken |
opmaken:
gaelt opma.kə (L421p Dilsen)
|
geld opdoen (opmaken) [RND]
III-3-1
|
19235 |
opnieuw beginnen |
opnieuw beginnen:
opnoew beginne (L421p Dilsen),
opternieuw beginnen:
naast u staat (oo)
obərnuw bəgEnnən (L421p Dilsen)
|
opnieuw beginnen: veel dialecten kennen nog andere woorden dan opnieuw [ZND 40 (1942)]
III-1-4
|
33145 |
opnieuw wannen |
nawannen:
nǭwanǝ(n) (L421p Dilsen)
|
Als men uit het gezuiverde graan het beste zaad wil halen dat zal dienen als zaaigraan, moet men opnieuw wannen. Men draait de wanmolen dan vlug rond zodat al het fijnere graan wegvliegt. Soms gebeurt dit niet met de wanmolen, maar door het graan te zeven; zie het lemma ''zeven met de handzeef'' (6.3.11). De omschrijvende opgaven met behulp van het heteroniem van het lemma wannen, zoals nog eens doordraaien, of voor de tweede keer doorjagen, zijn hier niet opgenomen. [JG 1a, 1b -gedeeltelijk-]
I-4
|