e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Dilsen

Overzicht

Gevonden: 2332
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doldraaien duldraaien: døldrɛjǝ (Dilsen), zatdraaien: zāt˲drɛjǝ (Dilsen) Gezegd van een schroef die doordraait in het hout zonder zich met de schroefdraad vast te hechten. Dit kan worden veroorzaakt door het feit dat de schroefdraad versleten is of omdat het schroefgat te wijd geworden is. [N 53, 153d] II-12
dommekracht kipbok: kep˱bok (Dilsen) In het algemeen het werktuig waarmee de boom werd opgekrikt om hem onder de boomwagen te kunnen hangen. Zie ook het lemma ɛdommekrachtɛ in wld II.11, pag. 8. De werkman die de gevelde bomen naar de boomwagen versjouwde, werd in Tungelroy (L 318b) sjouwer (šǫwǝr) genoemd.' [N 50, 12a; N 75, 137c] II-12
donderkruid tuindistel: -  toendistel (Dilsen) donderkruid [DC 46 (1971)] III-4-3
donderwolk donderwolk: doenderwoak (Dilsen) donderwolk [ZND 33 (1940)] III-4-4
donderx donder: dondər (Dilsen, ... ) donder [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
dood (bn.) dood: dôêd (Dilsen) dood; ¯t kindje was - eer (dat) ze ¯t konden dopen [RND] III-2-2
doodkist doodskist: znd 33, 38;  doetskist (Dilsen), zerk: znd 33, 38;  zerk (Dilsen) een doodkist [ZND 33 (1940)] III-2-2
doodskist doodskist: du.ətskist (Dilsen), znd 33, 38;  doetskist (Dilsen), kist: kist (Dilsen), zerk: zerk (Dilsen), znd 33, 38;  zerk (Dilsen) Doodkist. [ZND 33 (1940)] || Hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd? [Lk 01 (1953)] III-3-3
doof doof: doͅuf (Dilsen) doof [ZND m] III-1-1
doofstom doofstom: doafstoem (Dilsen) Hij is doofstom [ZND 33 (1940)] III-1-1