id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
24715 | groeien, wassen | groeien: gruje (Doenrade), wassen: WLD wassə (Doenrade) | Groeien, in grootte toenemen, gezegd van bomen, planten, bloemen (groeien, wassen). [N 82 (1981)] III-4-3 |
20778 | groente | groente: greúnte (Doenrade), WLD greuntə (Doenrade) | De gewassen die door mensen als voedsel worden gebruikt in het algemeen (groente, potazzie). [N 82 (1981)] III-2-3 |
33503 | groente, algemeen | groente: greúnte (Doenrade), WLD greuntə (Doenrade) | De gewassen die door mensen als voedsel worden gebruikt in het algemeen (groente, potazzie). [N 82 (1981)] I-7 |
21328 | groentevrouw | mooswijf: mouswief (Doenrade) | groentevrouw [SGV (1914)] III-3-1 |
32985 | groenvoer | groenvoer: grø̄nvōr (Doenrade) | De algemene benaming voor het gewas dat wordt gebruikt als voeder voor de dieren. De afzonderlijke voedergewassen worden behandeld in aflevering I.5 in de paragraaf "voedergewassen". Bij het type snijkoren wordt opgemerkt: "vroeg gezaaid koren dat in de lente als groenvoer wordt afgemaaid". Bij het type bonenkoren: "omdat erna bonen werden verbouwd"; vergelijk ook in het lemma ''masteluin'' (1.2.11), sub haverbonen. Krokken is eigenlijk voederwikke; luzerne is een klaversoort. [N 11A, 28a; N M, 14; L 48, 26; Lu 2, 26; monogr.] I-4 |
22193 | groep (duiven) | troep: in une trop vleege (Doenrade) | Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: in groep vliegen? [N 93 (1983)] III-3-2 |
21329 | grof | grof: groaf (Doenrade) | grof [SGV (1914)] III-3-1 |
17547 | grof gebouwd | grof: gróf (Doenrade) | Grof gebouwd: groot, zwaar (struis, grof). [N 84 (1981)] III-1-1 |
19979 | grommen | grommen: grōmme (Doenrade), ideosyncr. grommen (Doenrade) | Hoe noemt u een dof, laag, grommend geluid voortbrengen, gezegd van honden (grauwelen, gronzen, grommen, grozen, grollen) [N 83 (1981)] III-2-1 |
33674 | grond, aarde | aarde: ē̜rt (Doenrade), drek: drɛk (Doenrade), grond: gronjtj (Doenrade) | De algemene benaming. [S 1, 7, 11, 42; Wi 52; R III, 5, 6, 7, 8; L A1, 150; Vld.; N 18, add.; monogr.] I-8 |