id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
18017 | hoest | hoest: houst (Doenrade) | hoest [SGV (1914)] III-1-2 |
21866 | hogen | hoger inzetten: hoger inzèttə (Doenrade), opbieden: opbeijə (Doenrade) | de eerder geboden som verhogen op een veiling [hogen, een hoog zetten] [N 89 (1982)] || het bedrag waarmee men het bod verhoogt (door bijv. als verkoper mee te bieden) op een veiling [hoog] [N 89 (1982)] III-3-1 |
21966 | hok om te paren | kweekhok: Opm. v.d. invuller: meestal met "un ren draa"(= een volière) er bij/voor. u kweekhok (Doenrade) | een hok speciaal om er te paren en te broeden? [N 93 (1983)] III-3-2 |
33398 | hok voor de beer | stal: štal (Doenrade) | Soms gebruikt men, in aansluiting bij de benamingen voor het hok van de zeug, ook specifieke benamingen voor de hokken van de beer, de mestvarkens en de biggen. Deze laatste staan in de drie volgende lemma''s bijeen. [N 76, 41e] I-6 |
22147 | hokjes waarin een duivenmand verdeeld is | vakken: vak (Doenrade) | Hoe heet verder in Uw dialect: hokjes waarin de duivenmand verdeeld is? [N 93 (1983)] III-3-2 |
22139 | hoklijst | hoklijst: hoklies (Doenrade), un hoklies (Doenrade) | Hoe heet verder in Uw dialect: hoklijst, lijst waarop alle duiven moeten worden ingeschreven? [N 93 (1983)] III-3-2 |
32203 | holle ring aan de buitenzijde van de naaf | hol profiel: hǫl pǝrvīl (Doenrade) | De groef aan de buitenzijde van de naaf. Zie voor het woordtype verkeerde duivenjager, dat werd opgegeven door de respondent uit Eygelshoven (Q 119) ook het lemma ɛkwart-holvormig profielɛ in de paragraaf over de vaktaal van de meubelmaker.' [N G, 43a, 1] II-12 |
24324 | hommel | hommel: hoēēmel (Doenrade), hooemel (Doenrade), ideosyncr. hommel (Doenrade), WLD hommel (Doenrade) | Hoe noemt u een soort bij: groot, breed gebouwd en meestal kleurig behaard (bruinrood of geel) (hommel) [N 83 (1981)] || hommel [SGV (1914)] III-4-2 |
20524 | homp brood | klomp: kloomp (Doenrade), stuk: sjtök (Doenrade) | homp; Hoe noemt U: Een dik stuk brood (homp, fomp, facht, hoft, knods, knoft, kreeuw) [N 80 (1980)] III-2-3 |
19784 | hond | hond: hondj (Doenrade) | hond [SGV (1914)] III-2-1 |