29109 |
innemen |
enger maken:
ɛŋǝr mākǝ (Q027p Doenrade)
|
Door het innaaien van zomen of plooien het kledingstuk nauwer maken. [N 62, 23a; MW]
II-7
|
22092 |
inrichting waarin binnenkomende duiven in een val zitten |
snelklokker:
une sjnelklôkker (Q027p Doenrade)
|
Hoe heet de inrichting waarin binnenkomende duiven in een val zitten, waardoor men gemakkelijk de ring af kan nemen (nieuwe Amerikaanse uitvinding; zie tekening 5)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22093 |
inrichting waarin de duiven zich kunnen wassen |
baadbak:
baajbak (Q027p Doenrade),
Opm. v.d. invuller: dit is dialect!
une boadbak (Q027p Doenrade)
|
een inrichting, meestal op de duivetil, waarin de duiven zich kunnen wassen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
34658 |
instapgreep |
handvat:
hantj˲vat (Q027p Doenrade)
|
Elk van de ijzeren greep naast de deur van het rijtuig, die het instappen vergemakkelijken. [N 101, 19]
I-13
|
23605 |
introïtus |
introtus (<lat.):
introitus (Q027p Doenrade)
|
De intredezang, introïtus, door het koor gezongen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21867 |
inzet |
inzet:
inzàt (Q027p Doenrade)
|
de inzet door de verkoper gedaan om de prijs op te voeren op een veiling [schut, buurmansschut] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
22328 |
inzet bij het spel |
pot:
pot (Q027p Doenrade)
|
Het geheel van wat door elk van de spelers in een partijtje op het spel gezet is [pot, zaad, zwik]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21986 |
inzetgeld |
poulegeld (<fr.):
poelgeljd (Q027p Doenrade)
|
het inleggeld (inzetgeld) per duif? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22106 |
inzetten per drie aangeduide duiven |
aangewezen serie:
aegewieeze seerie (Q027p Doenrade)
|
Hoe heten de volgende combinatiemogelijkheden bij het inleggen/inzetten: per drie genoemde duiven? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22105 |
inzetten per drie willekeurige duiven |
in serie zetten:
im seerie zètte (Q027p Doenrade)
|
Hoe heten de volgende combinatiemogelijkheden bij het inleggen/inzetten: per drie willekeurige duiven? [N 93 (1983)]
III-3-2
|