34077 |
kern |
moer:
mōr (Q027p Doenrade)
|
Uitsteeksel dat komt bloot te liggen, wanneer de koe een hoorn afstoot. [A 4, 15; L 20, 15]
I-11
|
33536 |
kern van een pit |
kern:
kern (Q027p Doenrade)
|
Het binnenste van zaad of pit (kern, kerning, kerel, karring). [N 82 (1981)]
I-7
|
24722 |
kernhout |
kern:
kern (Q027p Doenrade),
WLD
kéér (Q027p Doenrade)
|
Het binnenste van een boom zonder levend weefsel, donker van kleur (kern, kernhout). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
22668 |
kerstlied |
kerstliedje:
kiəslētjə (Q027p Doenrade),
krisleetje (Q027p Doenrade),
kɛ̄slētjə (Q027p Doenrade)
|
Een lied dat in de kersttijd veel gezonden wordt [leis, kerstliedje]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
22690 |
kerstliederen zingen |
kerstliedjes zingen:
krisleetjes zenge (Q027p Doenrade)
|
Kerstliederen zingen [leisen]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
22457 |
ketelmuziek |
ketelmuziek:
kaetelmeziek (Q027p Doenrade)
|
Het lawaai dat gemaakt wordt met potten, pannen, ketels etc. en dat bij wijze van volksjustitie gemaakt wordt voor de deur van personen die zich misdragen hebben in de ogen van hun dorpsgenoten [blekalbade, belmarkt]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
22560 |
ketelmuziek maken |
varen:
vaare (Q027p Doenrade)
|
Het lawaai dat gemaakt wordt met potten, pannen, ketels etc. en dat bij wijze van volksjustitie gemaakt wordt voor de deur van personen die zich misdragen hebben in de ogen van hun dorpsgenoten [blekalbade, belmarkt]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
22019 |
keuring |
tentoonstelling:
tentoonsjtelling (Q027p Doenrade),
tentoònsjtelling (Q027p Doenrade)
|
Hoe noemt men een competitieve keuring van duiven, waaraan prijzen verbonden zijn? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22020 |
keurmeester |
keurmeester:
keurmeister (Q027p Doenrade),
kuermeester (Q027p Doenrade)
|
Hoe heet de man die daar de duiven keurt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18894 |
keus |
keus:
keus (Q027p Doenrade)
|
het kiezen, de mogelijkheid om te kiezen [keus, keur] [N 85 (1981)]
III-1-4
|